en dan mag de raad daar vragen over stellen. Dan wordt niet gevraagd; waarom en
wanneer geeft die man nu een bon ja of nee, maar we1; hoe werkt het systeem; hoe
veel mensen verkon er daarbij; hoe gaat zo'n man te werk en dat soort zaken. En
daar mochten de raadsleden in de commissie niets over vragen van de voorzitter.
De VOORZITTER moet dan maar het woord geven aan de wethouder want het hoofd van
de politie is nu wel uitgepraat.
De heer VAN KAAM moet daarop dan antwoorden, dat deze vragen niet alleen zijn gesteld
in de commissie voor de verlening van bijstand, maar ook in de commissies WW en
RWW. Dat zijn dan vragen die aan de heren Sittrop en van der Stoel onbekend zijn.
In feite kwam het er dan op neer dat men verlangde, de een wat meer en de ander
v/at minder, dat door de ambtenaar, belast met deze opsporingen ook verslag werd
gedaan van zijn bevindingen. Daar heeft hij persoonlijk bezwaar tegen gemaakt.
Daarom draaide toen de discussie. Toen heeft hij deze zaak aan B&W voorgelegd en op
grond daarvan is deze brief er uit gekomen.
De heer SITTROP weet niet v/aar de heer van Kaam vandaan haalt wat hij nu allemaal
zegt want daarvan staat niets in de notulen.
De heer VAN KAAM heeft al gezegd niet alleen te maken te hebben met het college
voor de verlening van bijstand maar ook met die beide andere commissies WW en RWW.
In die eerstgenoemde commissie hebben de heren Sittrop en van der Stoel dan wel
zitting en in de beide anderen niet. Om die reden heeft hij deze zaak in het colle
ge van B&W aan de orde gesteld. B&W besloten toen om deze brief te doen uitgaan
naar de raad waarin de verantwoordelijkheden van deze functionarissen duidelijk
uiteen worden gezet en waarbij het dan de bedoeling is dat dit schrijven ook ter
kennis wordt gebracht van de leden van het college voor de verlening van bijstand
maar ook van de leden van de beide andere door hem net aangehaalde commissies,
Hy heeft dus niet alleen te maken met de heren Sittrop en van dor Stoel maar ook
nog met andere commissielèden,zelfs van andere commissies.
De heer VAN DER STOEL wil dan maar voorstellen, als het het college nu inmiddels
duidelijk geworden is v/at de heer Sittrop en hij nu precies bedoelden met hun vragen
in het college voor de verlening van bijstand, en dan kunnen zij daarby nog de notu
len van die betreffende vergadering raadplegen, dat het college zich nog eens over
deze zaak buigt en dan precies bekijkt waar het in deze om gaat.
In de commissievergadering is tot hem en de heer Sittrop gezegd; daar mogen jullie
niet over praten; dat is een ambtelijke zaak.
Dat vindt hy dan gewoon onjuist. Ambtenaren staan v/el degelijk onder politieke con-
tröle en daar moet de raad vragen over kunnen stellen.
Als het college zich daar nu nog eens over wil buigen en de raad daar dan nader
over wil inlichten dan. komt er misschien v/at meer duidelijkheid, meent hij.
De VOORZITTER kan toezeggen, dat het college de notulen nog eens zeer zorgvuldig
zal nalezen. Als soms een of ander niet duidelijk mocht zyn zal dan in ieder geval
een van de heren Sittrop of van dor Stoel om nadere uitleg worden gevraagd.
Het college zal dan verder een volgende brief aan de raad doen toekomen.
Hij heeft alleen even willen uitleggen hoe het eigenlijk tot deze thans voorliggende
brief is gekomen.
Mevrouw VLUG heeft over punt s een korte vraag. Vooraf wil zij zeggen misschien v/el
eens een beetje achter te lopen. Zij heeft in ieder geval uit dit stuk gelezen,
dat Bergen op Zoom het grootste afvalverwerkingsgebied van het gewest schijnt te
hebben. Vervolgens staat er; Bergen op Zoom heeft reeds een lokatie voor een nieuwe
stortplaats gevonden. Zij dacht, dat er hier alleen nog maar op nieuwe mogelijkheden
gestudeerd werd. Uit het stuk leest zy dan, dat er eigenlijk al een keuze gemaakt
zou zyn. Zy zou dan v/el graag eens precies weten wat die keuze precies inhoudt.
De heer MASTENBROEK dacht dat het niet de bedoeling v/as om het zó stringent te
lezen dat er al een keuze gemaakt zou zijn. Dat is n.l. nog nooit in de raad ter
sprake geweest. Hij dacht v/el dat de raad op de hoogte v/as van de gesprekken die
vóór zyn tijd als wethouder in de commissie RO zijn gevoerd waarin wel eens is gespro
ken over de Molenplaat.
Mevrouw VLUG vindt het dan alleen maar prettig om te weten dat men inderdaad denkt
aan de mogelijkheid om de Molenplaat daarvoor te gaan gebruiken.