4 De raad is dus eigenlijk daarover toeziend voogd, om het zo maar eens te zeggen. De gezamenlijke pogingen v/orden aangewend om dat vermogen rentedragend te gaan maken. Dat kan dan v/orden doorberekend in de tarieven. Dan komt het zodoende dus vrij. Nu is het een slapend vermogen. De heer BROOS vraagt zich af of datgene wat de wethouder zei wel juist is. Deze zei - en ook de voorzitter ging die kant uit - om de rente van dat kapitaal te gaan verwerken in de tarieven. Hij dacht niet dat het COZ daarover was gevallen maar meer over een bepaald oneigenlijk gebruik. De heer VAN KA-AM moet daarop antwoorden dat het COZ tegen dat verwerken van het kapitaal in de tarieven was en dat was dan gebaseerd op de eigen interne richtlijnen van het COZ en mede naar aanleiding van een procedure dienaangaande in 1973. Die procedure is gevoerd vóór de invoering van de wet AROB. Dat heeft tot gevolg gehad dat de Raad van State heeft gesteld, dat het COZ een erkend orgaan is voor overheidsbeslissingen. Dat v/as de heer BROOS allemaal wel bekend, maar de wethouder omzeilt wel de vraag die door hem is gesteld. Hij heeft beweerd n.l. dat naar zyn mening het COZ de zaak niet heeft afgev/ezen vanwege het feit dat het niet in de tarieven verv/erkt kon wor den, maar gewoon omdat het geld als zodanig naar hun mening niet goed besteed zou worden. De heer VAN KAAM heeft geen standpunt van het COZ verkondigd maar een uitspraak van de Raad van State aangehaald. De heer BROOS heeft alleen maar de grondslag van de mening van het COZ naar zijn oordeel weergegeven. De VOORZITTER moet zeggen dat aan deze hele zaak een erg lange voorgeschiedenis ten grondslag ligt. Er is een studiecommissie ABG gev/eest. De overgangswet is een hele ingewikkelde zaak. U§lke bestanddelen van vermogens mogen n.l. worden doorbe rekend in de tarieven en v/elke niet. Als men n.l. de zaken helemaal scherp zou willen gaan stellen of hebben willen gaan stellen indertijd en met het oude ABG gewoon zijn gestopt, terwijl dan een hele vreem de door storting van 100.- bij de notaris en het oprichten van een verpleegte huis, en van de vroegere rechtspersoon, het oude ABG, de gebouwen had gehuurd, dan v/as het hele vermogen inclusief de handelswaarde van de gebouwen vrijgekomen. Het gaat nu v/at te ver om daar allemaal op terug te komen en te zeggen waarom dat toen niet zo is gedaan. Het v/as natuurlijk indertijd wel de beste en gemakkelijkste weg geweest. De heer WESTERHOF meent dat de heer Broos het nog v/at anders bedoelde. Er zijn enke le posten in de begroting die het COZ niet goedkeurt, maar dat staat buiten deze hele zaak. De VOORZITTER meent, dat de heer Broos zich dan wat duidelijker uit moet drukken. De heer BROOS dacht, dat het ook voor de heer Westerhof nog niet geheel duidelijk is. De heer V/ESTERHOF meent toch van wel. Hij dacht dat de heer Broos met name op de post salarissen doelde. Onder andere, zegt de heer BROOS. Dat staat hier inderdaad volkomen los van, denkt ook de VOORZITTER. Bij punt g v/il de heer STUART vragen, nu v/ordt voorgesteld om deze brief voor kennis geving aan te nemen, wat er nu gebeurt in de ontstane situatie. Zijn er bij het col lege nu verdere plannen of niet. De heer VAN KAAM meent dat de minister in zyn brief het alleen betreurt dat ten aanzien van publicaties over reorganisaties die v/at vroegtijdig naar buiten zijn gekomen en dat de minister alsnog met de betrokken directeuren van de GAB'3 in overleg is getreden om tot een bepaalde reorganisatie te kunnen komen. Hy dacht dat dat dan maar eerst eens moet v/orden afgewacht. Bij punt o v/il de heer SITTROP zeggen dat de uitspraak "het kan verkeren" van Brede- rode, zeker van toepassing is op dit agendapunt. Wat is er n.l. aan de hand.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 187