27 Dat is een andere vraag die hy even buiten beschouwing wil laten, zegt de VOORZIT TER. Het was even alleen een antwoord op de vraag van de heer van Heyst die zeis jullie zaten daar achter de tafel nog even te praten en waar ging dat dan over. V/as er verschil van mening over iets soms. Hij dacht dat nu voldoende uitgelegd te hebben. De heer DEKKERS hoorde van de heer van Heyst en enkele anderen nog iets over het tijdstip waarop. De heer van Heyst zei verder, niet zo zwaar aan het verleden te tillen maar meer aan de toekomst te denken. Het college wil echter wel aan de eerdere uitspraak van de raad inzake het plan Parade denken, en, wanneer de mogelijkheid zich voordoet, daaraan zo gauw mogelijk uitvoering geven. Hij meende verder van de heer van Heijst te hebben begrepen dat diens fractie/daar niet tegen zou verzetten. /zich Het voorstel op zich zou dan geen verdere discussie meer behoeven. Discussie is er nog wel ten aanzien van de prys en de wyze waarop die tot 3tand moet komen. De bedoeling van het college is duidelijk, conform de intentie van de raad, om in goed overleg tot een prijszetting te komen. De heer van Heijst zei bij vroegere onderhandelingen nauwelyks een arbitragecommissie nodig te hebben gehad. Dat hoopt het college in dit geval natuurlijk ook en het is daar bijna van overtuigd, gezien de contacten. Het college vindt echter wel dat duidelijk vastgelegd dient te worden welke procedu re er moet worden gevolgd indien onverhoopt dat overleg niet tot een oplossing zou leiden. Daarover mag geen onduidelijkheid bestaan, meent het college. Vandaar dat hy er bij blyft om ook die laatste zin van artikel Sa te handhaven. Dat is dus het college-voorstel, zegt ook de VOORZITTER. Om het voorstel dus onge wijzigd over te nemen. De prijsstelling zal in goed overleg geschieden, alleen wordt er een bepaalde zekerheid ingebouwd als dat niet tot een oplossing zou leiden. Onderling overleg alleen zou naar zijn mening een vry zinloze bepaling zijn als er ook niet een oplossing wordt aangedragen, indien dat overleg tot mislukking ge doemd zou zijn. Hij dacht dat het anders geen overeenkomst meer zou zijn maar meer een intentiever klaring. De heer NUIJTEMA1JS meent dat het opnemen van een bepaling over arbitrage ook doet leiden tot arbitrage. Dat hoeft helemaal niet, meent de VOORZITTER. Hij concludeert uit de debatten dat het voorstel als zodanig instemming van de raad heeft. Dat er verschil van mening is over punt 9 a» Hij wil vragen of iemand er behoefte aan heeft om te persisteren bij wijziging van deze bepaling. Het eerste gedeelte van dat artikel houdt dan een duidelijke uitspraak in, dat wan neer de schoolbegeleidingsdienst het pand niet meer nodig heeft, het dan inderdaad wordt verkocht om het plan Parade af te maken. Hij constateert dat de raad daar geen moeite mee heeft. Ilet 2e punt is dan waar deze bepaling moet eindigen. Wordt er achter "overeengeko men" een punt gezet of blijft de hele bepaling zo die er staat gehandhaafd. De heer VAD HEIJST handhaaft zijn standpunt dat dat laatste gedeelte over die arbi trage—commissie moet vervallen. De heer NUIJTEMAHS wil voor de goede orde even weten of dat het standpunt van de hele CDA-fractie is. Dat kan de heer GORRISSEN bevestigen, althans op enkele uitzonderingen na. De VOORZITTER meent dat er dan het best over gestemd kan worden. Hij wil dat dan maar weer bij handopsteken doen en dus vragen wie het voorstel van de heer van Heijst steunt. De heer BROOS wil vragen of de voorzitter het dan eerst nog even voor wil lezen. Dat wil de VOORZITTER best, maar de heer Broos kan zelf ook lezen, alleen moet hij dan met lezen ophouden bij de punt achter het woord "overeengekomen".

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 173