23
Op de eerste plaats zal het pand ten verkoop moeten worden aangeboden want anders
zal er van verkoop geen sprake kunnen zijn. Op 'de tweede plaats zal de desbetreffen
de B.V. binnen 6 maanden moeten beslissen of een bepaalde prijs die door de gemeen
te wordt gevraagd acceptabel is. Wanneer daarover geen overeenstemming te bereiken
is zal er ook van verkoop geen sprake kunnen zijn.
De heer WESTERHOF wil hier even in de rede vallen. Er staat: zo gauw de huurder
het pand verlaat. Dan is de gemeente verplicht om te verkopen.
De heer DEKKERS leest er uit dat, zo gauw de huurder het pand verlaat, dan de ge
meente het recht van voorkeur verleent. Dat wil dan niet zeggen dat het pand op
dat moment al aan hem is verkocht.
Uiteraard gelukkig niet, zegt de hoer VAN HEIJST,maar de gemeente móet het hem dan
wel te koop aanbieden.
De heer DEKKERS kan daarmee akkoord gaan, maar in datzelfde artikel 9a staat dan
verder dat de gemeente zich verplicht niet tot verkoop over te gaan dan nadat ver
koopster 6 maanden de gelegenheid heeft gehad om over de aankoop een beslissing te
nemen, waarbij natuurlijk de gevraagde prijs van belang zal zijn.
De heer VAN HEIJST is van mening dat de gemeente geen kans heeft volgens deze over
eenkomst, om, nadat de schoolbegeleidingsdienst het pand heeft verlaten, er b.v.
noodgedwongen nog eens een andere dienst in onder te brengen.
De heer DEKKERS vindt dan, dat de raad ten aanzien van dat punt duidelijke uitspra
ken heeft gedaan. In het verleden is in deze raad herhaalde malen gevraagd om dit
pand, zodra daartoe mogelijkheden zouden zijn, toe te voegen aan het winkelbestand
daar ter plaatse, en hij dacht dat het een goede zaak zou zijn als diezelfde raad
zich nu eens duidelijk uit zou spreken, dat, als die mogelykheid zich voordoet,
dan die plannen niet meer gewijzigd worden en aan dat pand die bestemming wordt ge
geven en dat gebied dan eindelijk eens in te vullen op de manier zoals het moet
worden gedaan, naar de mening van de raad zoals vastgesteld in het bestemmingsplan
Parade.
Dat vindt de heer BROOS correct, maar daar gaan de bezwaren niet over.
Daar gingen de bezwaren van de heer van Heijst tegen, zegt de heer^pEKKERS
De heer BROOS daoht toch van niet.
Dat v/as bezwaar 1zegt dèheer VAN HEIJST.
De heer DEKKERS dacht dan ook terecht, hiermede dat bezwaar 1 voldoende te hebben
verklaard, N.I.: waarom wil het college het pand Parade 16 wel eventueel een voor
keursrecht geven zodra de schoolbegeleidingsdienst het heeft verlaten.
Dein ontstaat de kwestie van de aankoop en de vast te 3tellen prijs. Daarover is be
paald dat dat in onderling overleg geregeld moet worden. De mogelijkheid is natuur
lijk aanwezig, dat dat niet zo soepel zal verlopen. Dan i-s de normale procedure,
in veel overeenkomsten die de gemeente sluit t.a.v. onder meer zaken als bijstel
lingen in gevallen van erfpachten en dat soort zaken, dat dan een commissie van ge
schillen v/ordt benoemd zoals dat in het vervolg van artikel 9?< bij deze overeenkomst
ook is vermeld, die dan voorstellen op tafel leggen. Ook in dit geval is dat dus
zo geregeld en hij dacht dat de raad, door deze zinsnede te handhaven, duidelijk de
procedure vaststelt die gevolgd zal moeten worden wanneer onverhoopt niet onmiddel-
lyk tot overeenstemming wordt gekomen over de vast te stellen prys.
Hy dacht niet dat het verstandig zou zijn om de te volgen procedure niet duidelijk
vast te leggen en straks te moeten gaan discussiëren op v/elke wijze eventueel par
tijen tot elkaar gebracht zouden moeten worden.
Van de heer Hijpels kwam instemming met het voorstel.
Ook de heer Huytemans zei dat dit de enige kans was om de molen nog te behouden
en was het daar ook mee eens. Hij had v/el wat moeite met dqVerbindingen die in dit
contract zitten. Dat is dan dus persé geen koppel-verkoop maar het zijn alleen wat
verbindingen. Als ever koppelverkoop wordt gesproken zou dat betekenen dat er
geen andere mogelijkheden zouden zijn dan aan die BV verkopen.
De heer Huijtemans wilde wel desuggestie van de heer van Heijst overnemen en hy dacht
daar voldoende over gezegd te hebben.