18 De situatie .in ogenschouw nemend blyft hij hij zyn eerder ingenomen standpunt, dat het voor hem geen problemen geeft om aan dit bezwaarschrift tegemoet te komen. Hij zou daarbij willen voorstellen om het een aparte recreatieve bestemming te geven met bijzondere bepalingen. Dat houdt dan in, dat de huidige sta-caravans daar mogen blijven staan, met de daarby behorende groenvoorzieningen en parkeer- en speelgelegen- heid. In wezen verandert er dan niets. De exploitant zal dan niet verder meer kunnen uitbreiden en de gemeente zal daar werkelijk geen buil aan vallen. Hij heeft hierbij toch een beetje het idee dat een bepaalde competentiekwestie hier een rol bij speelt. Daar wil zijn fractie persé niet aan meedoen. By bezwaarschrift 26 handhaaft hij zijn mening, dat, mits aan bepaalde voorwaarden kan worden voldaan, met name het handhaven van de groenvoorzieningen, hij geen be zwaren heeft om aan het verzoek tegemoet te komen. Ten aanzien van 62 vindt hij gewoon dat het woonhuis en eventueel het horeca—gedeelte in bepaalde mate voor uitbreiding vatbaar zou zijn en dat dan eventueel het gebied recreatiebestemming a gegeven zou kunnen worden. De heer VAN HEIJST wil, ondanks het feit dat de heer Franken vooral het fractie standpunt heeft weergegeven, toch zeggen dat hy inzake het bezwaarschrift 63 de mening van het college ten volle kan delen. Hij dacht zich ook ongeloofwaardig te zullen maken als hij vandaag iets anders zou laten hox-en. Er wordt vanavond gezegd, dat achter deze zaak nu eens een punt gezet moet worden. Hij is van mening dat die sprekers die deze uitdrukking bezigden, zich schuldig ma ken aan illusies. Hij vreest zelfs dat na de vaststelling van dit ontwerp-bestem— mingsplan buitengebied, de gemeente nog voortdurend punten vóór die zaak zal moeten gaan zetten. Dat zal gerust in 1980 niet opgehouden zijn. Die zaak loopt al zoveel jaren en naar zijn smaak zal men nog voortdurend met verdere voortgang ge confronteerd blijven worden. Hij heeft wel degelijk rekening te houden met verhalen uit het verleden. Vel rekening te houden als raadslid met rechtsgelijkheid van de burgers in Bergen op Zoom, Hij kan zich voorstellen dat mevrouw Vlug aan het verleden niet zo zwaar tilt. Als hij alles zo eens doorleest en b.v. het commentaar leest by bezwaarschrift nummer 59 van het college, dan schynt men daar ook niet zo zwaar te tillen aan ver gunningen en dergelijke. Ook dat wilde hij wel even opmerken. Ook de heer WESTERHOF heeft nog een paar opmerkingen. De heer Franken heeft in 2e termijn reeds 2 bezwaarschriften besproken. Inzake van Beers wil hy nog iets zeggen met betrekking tot het standpunt van de meerderheid van de CDA-fractie. De wethouder was goed voorbereid in deze en heeft een goed betoog gehouden. Zeer terecht merkte hij daarbij op dat er aan deze zaak 2 kanten zijn. Aan de ene kant de vaststelling van het bestemmingsplan en aan de andere kant de geschiedenis. Die geschiedenis heeft men dan uitgebreid kunnen horen. De indruk die dan by hem achterblijft is toch, dat door de omstandigheden blijkbaar die salami-politiek met de laatste fase nu uitgebreid gaat worden. GS en ook de gemeente zijn in een aantal gevallen wat men noemt door de knieën gegaan. Men kan ook zeggen dat door de reali teit het recht op aanspraken is erkend en onderkend. Hij heeft er toch wel grote bezwaren tegen al3 hier wordt gesteld dat een zakenman, die voor zyn bedrijf staat en dat probeert tot bloei te brengen en kennelijk toch ook wel in een grote behoefte voorziet, dan tegenwerking moet krygen op gronden die dan misschien formeel wel juist zijn maar waar toch een bedrijfsuitoefening strandt op allerlei procedures, omdat daar nu een keer een agrarische bestemming op is ge legd. Hy dacht dat een gemeentebestuur er ook zat voor een algemeen belang. Hoe kan voor de gemeenschap een stuk grond optimaal worden benut. Hij meent dan dat met een recreatieve bestemming veel meer mensen daar een genoegen mee wordt gedaan dan een boer die daar zou zitten. Hij dacht ook niet dat daar zo verschrikkelijk veel behoefte aan zou bestaan. Op dit stukje waar het nu om gaat zit beslist geen enkele agrariër te wachten. Van de kant van de agrarische organisaties wordt ook gezegd: wjj zien dat hoekje grond niet zitten; daar kan niemand wat mee doen. Dan kan de wethouder wel zeggen: wy komen ongeloofwaardig over als niet het college standpunt gevolgd zou worden gezien de geschiedenis, Hy moet dan zeggen: de raad komt ongeloofwaardig over als tegen alle redelijkheid aan dit stukje gebied een agra rische bestemming zou gegeven worden. Hij vindt dat aan een vraag uit de gemeen schap van mensen die ergens 5-hoog wonen en in hun vrije tijd toch ook wel eens graag

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 164