34
van de heer Nuijtemans. Die zal dus door hen worden ondersteund.
Hij wil nog even beklemtonen, nu de wethouder daarnet sprak over een afweging van
milieu-belangen tegenover werkgelegenheid en' dat dat op een goudschaaltje moest
gebeuren, dat het hem toch even van het hart moet toch wel een3 de indruk te heb
ben, dat milieu-voorstanders de werkgelegenheid niet zo zwaar laten wegen op het
goudschaaltje als eigenlijk toch wel noodzakelijk is.
Hij dacht dat werkloosheid de levenssfeer van vele gezinnen enorm aantast en ook
van vele alleenstaanden; ook enorm aantast het economisch klimaat; en verder ook
in belangrijke mate de vrijheid van vele gezinnen en alleenstaanden, doordat zij ge
bonden zijn aan allerlei beperkingen door een.sociaal inkomen. In wezen moet naar
zijn mening dan ook werkloosheid beschouwd worden als een zekere vervuiling van
het levensklimaat.
De heer NUIJTEMANS kan dit tenvolle onderschrijven. Hij denkt dat het in deze gaat
om en en en niet om of of.
Dat vindt de VOORZITTER eigenlijk ook.
De heer VAN DE WATER is toch deze grondverkoop, omdat het z.i. toch té dicht bij
de Streekschool is gelegen.
De VOORZITTER zou het voor de economische theoretici wel erg prettig vinden wan
neer die commissie in openbare discussie tot een uitspraak zou kunnen komen, wat
voor soort bedrijven in deze tijd en hopelijk ook nog over een paar jaar niet con
junctuur—gevoelig zijn. Dat lijkt hem een geweldige aanwinst voor de economische
theorie.
De heer DEKKERS meent, dat dat misschien ook de reden is waarom hij hier niet op
is ingegaan en maar mét de heer Mastenbroek tot de beslissing is gekomen dat daar
in die commissies nog maar eens over gesproken moet gaan worden.
De heer VAN HEIJST meent, dat het dan misschien téch beter in een besloten verga
dering zou kunnen gebeuren.
Misschien wel, denkt ook de heer DEKKERS. V/at de uitzendkrachten betreft is er
inderdaad in Nieuw Vennep nog al eens met dit soort mensen gewerkt. Daar is er
echter een zeer krappe arbeidsmarkt van 0,2% als hij het goed heeft onthouden.
Het was daar dus vrywel onmogelijk om mensen te pakken te krijgen en moest het be
drijf nog al eens een beroep doen op uitzendbureaux.
Men heeft hem echter verzekerd dat het beslist niet in hun voornemen ligt om de
ze gedragslijn ook in Bergen op Zoom te volgen.
De heer NIJPELS wil hier op zich toch niet uit afleiden, dat de wethouder be
zwaar zou hebben tegen het functioneren van uitzendbureaux. Het gaat er daarbij
dan niet om, dat het in dat geval volgens mevrouw Asselbergs om losse werkgele
genheid zou gaan, maar wel degelijk om vaste werkgelegenheid die dan door loslo
pende arbeidskrachten vervuld wordt. Dat is dan een hele andere zaak, dacht hij.
De heer DEKKERS is van mening, dat een bedrijf allereerst dient te werken met
mensen die men in dienst neemt en hij kan er dan wél inkomen, dat het dan toch
wel eens noodzakelijk is dat men zyn toevlucht moet nemen tot mensen van een
uitzendbureau.
De heer VAN DER VELDEN wil deze woorden van de wethouder van harte ondersteunen.
De heer DEKKERS wil nog even ingaan op de vraag van de heer van de Water over
de combinatie van de percelen 6 en 7» Hij zei daar toen op dat het in 2 verschil
lende brieven was verwerkt, maar dat gebeurde in één brief.
De VOORZITTER wil dan aan het eind van dit debat zeggen, dat het college rustig
kan stellen ook achter de motie van de heer Nuijtemans te kunnen staan.
Hij stelt voor de motie zonder hoofdelijke stemming aan te nemen, hetgeen geschiedt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt ook het voorstel aangenomen met de aantekening
dat de heer van de Water wordt geacht te hebben tegengestemd,
29. Voorstel tot verkoop van een perceel industrieterrein (ondergrond van een weg}
aan General Electric Plastics B.V.
(Verzameling 1979 nr, RO/76).