iS
31
De VOORZITTER moet zeggen dat in de raad voortdurend commissievergadering-stand
punten worden herhaald. Hij houdt maar op om daar aanmerkingen op te maken.
Mevrouw ASSELBERGS moet zeggen, dat zij dat dus niet heeft gehoord.
De heer NIJPELS wil voor de goede orde dan nog wel even horen, of dit standpunt
van mevrouw Asselbergs ook het standpunt is van de CDA-fractie,
De heer GORRISSEN kan zeggen: van mevrouw Asselberg3 alleen.
Mevrouw ASSELBERGS zegt in de raad ook een eigen verantwoordelijkheid te hebben.
Dat heeft iedereen, meent de heer NIJPELS.
Verder wil hij zeggen dat in deze een beetje moet worden gevaren op de toezeggingen
die de wethouder voor milieuzaken in de commissievergadering heeft gedaan.
Hij durft dit soort zaken gerust aan deze wethouder toe te vertrouwen en hij neemt
gewoon aan dat de zaken die daar aan de orde zijn gekomen straks ook inderdaad in
de vergunning-voorwaarden zullen worden opgenomen en dat het bedrijf daar ook aan
gehouden zal worden.
Verder stelt hij het op hoge prij3 dat de wethouder voor milieuzaken ook heeft aan
gekondigd, dat in de toekomst de milieu-aspecten van de diverse vestigingen in
Bergen op Zoom bespreekbaar zijn in een openbare vergadering van de commissie
economische zaken, die dan vooraf zal gaan aan het besloten gedeelte.
Het lijkt hem inderdaad een groot goed, dat de mensen die zich interesseren voor
de milieu-problematiek zoveel mogelijk in een openbare vergadering kennis kunnen
nemen van de standpunten die de diverse fracties daarover innemen.
Daarnaast zou hij eigenlijk positief willen reageren op de motie die door* de PvdA
is ingediend. Het lijkt hem inderdaad zeer zinvol om met elkaar van gedachten te
wisselen over die aspecten. Het lijkt hem trouwens een zaak die voortdurend nood
zakelijk is zowel binnen het college als binnen de raad, maar het kan nooit kwaad
om daar met elkaar nog eens over van gedachten te wisselen.
De heer BROOS wil, alvorens zijn gedachten te willen uiten, aan de heer Nuijtemans
vragen wat hij bedoelt met een openbare discussie in de motie.
Precies wat er staat, zegt de heer NUIJTEMANS. Een openbare discussie.
De heer BROOS heeft van deze motie persoonlijk de indruk, dat de heer Nuijtemans
de gecompliceerdheid daarvan niet kent. Vandaar dat hij wil vragen: wat bedoelt u
exact met openbare discussie.
De VOORZITTER dacht dat de heer Nuijtemans daarmee bedoelt: niet in een besloten
vergadering van de commissie economische zaken. Dat moet een openbare vergadering
zijn dan.
Dat vindt de heer BROOS dan geweldig uitgelegd van de voorzitter. Daarvoor zijn
dank. Hij wil echter toch even opmerken dat, als de raad die richting op wil, - en
dat is dan een wens van hemzelf - dat dan ook de belanghebbende bedrijven daarbij
betrokken moeten worden, zodat er een totaal beeld kan komen en niet alleen van
raadsleden.
Daar is nu net die openbare bijeenkomst voor, meent de heer NUIJTEMANS.
Dan kunnen de bedrijven die ook bijwonen.
Vandaar dat de heer Nuijtemans hem eerst niet begrepen had, dacht de heer BROOS.
De VOORZITTER wacht dan op het verdere betoog van de heer Broos, want hij zei eerst:
alvorens mijn gedachten te uiten.
Dat verdere betoog komt er dan niet,zegt de heer BROOS, dat was zyn enige opmer
king.
Dat valt dan weer mee, zegt de VOORZITTER.
De heer DEKKERS dacht dat er zijnerzijds niet veel te vertellen viel. Hij dacht dat
de meeste en voornaamste vragen waren gesteld aan de heer Mastenbroek.
De meerderheid van de raad heeft feitelijk zijn instemming betuigd met het feit
dat er weer een bedrijf naar Bergen op Zoom komt. Hij dacht - maar dan wil hij geen
gras voor de voeten wegmaaien van de heer Mastenbroek - dat in de commi33ie
economische zaken wel duidelijk was geworden, dat de materie in al zijn facetten is
bekeken, of het verantwoord was tot deze grondverkoop over te gaan.