van bouwen in het Markizaatsmeer extra naar voren te halen.
Als hij de argumentatie toepast op de voorgestelde lokaties in Roosendaal, zeker in
de 2e lokatie dan geldt dat daar nog in veel sterkere mate en dan zou er in Roo
sendaal nagenoeg niet uitgebreid kunnen worden volgens die redenering.
De keuze tussen lokaties 3 en 5» daarvan heeft hij ook al in de commissie gezegd
het erg jammer te vinden dat er nog geen andere mogelijkheden daarnaast bestudeerd
worden, gezien ook dat intussen, na de totstandkoming van het rapport er een reëel
hard feit i3, dat er een weg over het Noordland wordt aangelegd naar de Molenplaat
en dat daar eventueel met een afbuiging, die niet zo gunstig is - daar is hy het
direct mee een3 - maar in ieder geval een gereedliggende weg die voor het te ont
sluiten gebied gebruikt zou kunnen worden.
De heer MASTENBROEK wil de heer Westerhof danken die deze nota geheel onderschreef.
Hij heeft wat waarderende woorden gesproken. Hij constateerde dat het onontbeerlijk
is om in het Markizaatsmeer te gaan bouwen. Spreker dacht dat dat ook inderdaad zo
is. Als men als Bergen op Zoom en Roosendaal heeft afgesproken om de groei gezamen
lijk op te vangen, daarnaast de Herelse Heide wordt afgewezen, dan zal er inderdaad
een noodzaak zijn om in het Markizaatsmeer te bouwen.
Dat dacht de heer WESTERHOF toch niet gezegd te hebben. Hij heeft zelfs gezegd,
dat, als Bergen op Zoom niet de gedeelde groeistadfunctie krygt en alles naar
Roosendaal zou gaan, dan nog is het nodig om daar te gaan bouv/en.
De heer MASTENBROEK hoorde van de heer Westerhof verder een opmerking over de
Woonruimtewet. Dat er veel overloop zou komen. Dat er druk zou komen door de over
loop en dat er dan regulerend opgetreden moet worden.
Het is zo, dat er in B&W al uitvoerig van gedachten is gewisseld over het al of
niet of gedeeltelijk her—invoeren van deze Woonruimtewet. Wanneer dat zal worden
gedaan zal een belangrijke factor zijn dat ook de gemeenten in de regio daarvoor
voelen en dan met name de gemeente Roosendaal, zodat hij eerst wel eens graag met
Roosendaal daarover contact zou willen opnemen, hoe zij staan tegenover deze
eventuele her-invoering. Op zich leeft deze gedachte dus ook al \>ij B&W.
Mevrouw Vlug kon zich aansluiten bij hetgeen de heer V/esterhof heeft gezegd.
De heer vander Velden had nog wat kanttekeningen. Natuurlijk is het zo dat er een
koppeling is tussen de ruimtelijke hoofdstructuur en de modellen. Men kan die
zaken niet los van elkaar zien. Ook het PON heeft heel duidelijk gezegd dat, wan
neer er gesproken gaat worden over de inrichting van het Verdronken Land van het
Markizaat en de modellen, dat dat in samenhang moet gebeuren met de nota ruimte
lijke hoofdstructuur. Er zit gewoon een samenhang in. Dat is niet los van elkaar
te bezien.
Wat de werkgelegenheid betreft zal wethouder Dekkers daar dadelijk nog wel iets
over willen zeggen.
Wat arbeids-intensieve en milieu-vriendelijke bedrijven betreft kan de raad er van
op aan - misschien dat dit straks bij een volgend agendapunt nog vorder aan de
orde zal komen - dat dit college er alles aan doet om dit soort bedrijven naar
Bergen op Zoom te halen. Het is echter ook zo dat er ook wel eens niet milieu
vriendelijke bedrijven naar Bergen op Zoom komen, maar die dan niet schadelijk zijn
voor het milieu.
Natuurlijk heeft bouwen in het Markizaatsmeer konsekwenties voor de binnenstad.
Het is ook zo dat die konsekvrenties onderdeel zijn geweest van een tot nu toe
uitgevoerde deel—studie van deze zaak.
Er is een uitvoerig deel—rapport gereed en alle raadsleden, ook de heer van der
Velden, kunnen dat inzien.
Hij zou zich kunnen voorstellen dat de heer van der Velden, als hij over een totale
studio spreekt, daarbij dan denkt aan een structuurschets voor de binnenstad.
Spreker vraagt zich dan af of deze structuurschets in verhouding staat tot het
geleverde werk wat er aan moet gebeuren, In de afgelopen zitting van het streek—
gewest heeft hij b.v. geconstateerd dat de nota's op het ogenblik de pan uitvlie
gen maar de kwaliteit ervan laat vaak nog al eens te wensen over.
Hij wijst een dergelijke structuurschets niet van de hand. Hij kan zich voorstellen
dat in de commissie ruimtelijke ordening men eens van gedachten wisselt hoe inder
daad die relatie binnenstad, zoals die tot nu toe ook wel gelegd is, misschien
nog wat beter versterkt zou kunnen worden en hij kan zich voorstellen dat een van
de dingen die dan aan de orde zou kunnen komen is, of het zinnig is om voor de
binnenstad een structuurschets te maken.