23 tegen elkaar worden afgewogen komt zijn fractie mét het college tot de slotsom, dat de modellen 3 en 5 veruit te prefereren zijn.Hij weet dat sommigen in de raad moeite hebben met model 5, omdat dit een opteren voor de groeistad zou zijn. Een goed beleid echter, een beleid dat vooruit kijkt naar de toekomst, dient nu eenmaal rekening te houden met alle mogelijkheden die zich kdnnen voordoen. Vanuit deze visie vindt zijn fractie dan ook, dat beide modellen verder bestudeerd en uitgewerkt dienen te worden. De vaststelling van de ruimtelijke hoofdstructuur van west—brabant is een provinci ale aangelegenheid. Van vele kanten is er inspraak en op vele manieren komen de diverse meningen in de publiciteit. Als men als gemeente Bergen op Zoom hieraan ook zyn steentje bij v/il dragen, zal dit voornamelijk worden gedaan vanuit deze stad en vanuit de visie van deze stad en alleen voorzover het de belangen van deze gemeente betreft. In dit kader wil zijn fractie graag de waardering uitspre ken voor het commentaar op de voorliggende nota, opgesteld door het college. Hierin wordt een aantal zwakke punten in de nota op duidelijke wijze naar voren gebracht en deskundig weerlegd. Tenslotte nog dit. De provincie, de gemeenten, mede gehoord de inspraakgroepen, stellen structuren vast, brengen gewenste ontwikkelingen naar voren, stellen eisen. V/at voor gereedschap heeft de pla.atselijke en regionale overheid om de plannen in grote lijnen te realiseren. Men kan bestemmingen vastleggen, de gronduitgifte en de woningbouw reguleren, maar de druk op die woningbouw, de omvang van de vraag naar huizen, de migratie in zijn totaliteit, daar heeft men niet veel grip op. Daar blijven de mogelijkheden beperkt tot wat bijsturen en wat rommelen in de marge, Hiemand belet nu een rand-stedeling een particulier huis te kopen en te gaan be wonen. Niemand belet een particuliere verhuurder om te verhuren aan wie hij wil. Economisch gebonden of niet. Zijn fractie is van mening dat op den duur, wil een goed planologisch beleid nog mogelijk zijn, men er niet aan zal kunnen ontkomen, dat de Woonruimtewet ook voor west—brabant weer van toepassing wordt verklaard. Alleen over het tijdstip kan in het licht van de ontwikkeling nog wel eens gediscussieerd worden. In dit verband i3 het relevant op te merken, dat de alom gehoorde kreet: alleen overloop als een meer dan evenredige werkgelegenheid meekomt, misschien wel de woningbouw kan beïnvloeden, maar niet de druk op de woningmarkt. Een druk, mede veroorzaakt door die overloop. Van deze druk worden de zwakken in de samenleving het eerst de dupe. Alleen met de Woonruimtewet in de hand is in deze regulerend op te treden. Misschien moet met spijt worden geconstateerd, dat op dit punt de klok min of meer teruggedraaid zal moeten worden. Als men echter wezenlijk iets aan de ruimtelijke ordening wil doen, zal men er volgens hem niet aan kunnen ont komen. Vrijheid zo lang en waar dit mogelyk is. Een zekere mate van ordening, waar dit in ieders belang gewenst is. Mevrouw VLUG zegt dat over dit onderwerp al zo lang en zo veel is gesproken, dat, nu het werkelijk aan de orde is, men eigenlijk een beetje is uitgepraat. Zy had er ook nog wel wat over willen zeggen, maar de heer V/esterhof heeft z<5*n uitstekend betoog gehouden dat zij zich daar maar bij wil aansluiten. Ook in de commissie is er al het nodige over gezegd. De heer VAN DER VELDEN meent, dat de raad vanavond tot een stellingname moet ko men inzake deze nota streekplan-herziening en de lokatie-keuzezonder dat de plaatselijke bevolking daar op een wezenlijke manier bij betrokken is geweest. Hij vindt en blyft dat vinden: een gemiste kans. Het college is de discussie met de raad, met name over de groeistadfunctie, beslist niet uit de weg gegaan maar met de burgerij echter wel. Deze mochten alleen maar informatie ontvangen. Zyn fractie verwondert er zich eigenlijk wel een beetje over, dat er een koppeling is gemaakt tussen de nota ruimtelijke hoofdstructuur en het maken van een model keuze. Hij wil vragen waarom die koppeling eigenlijk is aangebracht. Tijdens de op 25 januari gehouden info-avond over de toekomst van het Verdronken Land van het Markizaat heeft de wethouder R.O. toegezegd, dat alle modellen be spreekbaar zouden zijn. Nu blijkt echter weer van niet. Waarom toch ineens die haa3t om zich uit te spreken over de modelkeuze. Tot nu ia er dan toch voor de burgerij blijkbaar geen kans voor inspraak. Kortom, de kan3 v/ordt zyn fractie ontnomen om in de stellingname de opvattingen hoe die dan ook mogen zijn, van de burgerij te betrekken.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 125