13 willen leggen. Dat moet de voorzitter dan ook maar zo opvatten, en hem geen woor den in de mond leggen die hij niet gesproken heeft. Het hele bezwaar van zijn fractie tegen het voorstel van het college is, en dan nogmaals gezegd materiëel niet zo verschillend, wel echter in de uiteindelijke te neur, dat zijn fractie zegt: ja, mits. Dat mits is dan echt niet zo eenvoudig. Dat zijn de voorwaarden die werden genoemd in de eerste bydrage van zijn fractie aan de discussie hierover in de raad. Hij heeft dat opgezocht en meegebracht. Dat zijn keiharde eisen en v/el 3 stuks die hij toen heeft genoemd. Integraal bestuur op lokaal niveau. Decentralisatie i.p.v. centralisatie. Een streef-model en geen eind-oplossing 5. la minute. Het hele verhaal wat hij toen heeft afgestoken staat nog steeds recht overeind. Dat ja mits zyn dus geen flauwe voorwaarden maar hele degelijke. De heer VAN DER VELDEN kan zich voorstellen dat de voorzitter hier wat serieus op wilde ingaan, maar toch bevreemdt het hem een beetje. Hij proeft althans in de woorden van de voorzitter een beetje zich wat willen afzetten tegen het ontwerp wat is gepresenteerd. Hij vindt dat de minister iedereen heeft uitgenodigd om mee te denken, mee te praten met name ook in de provincie, en dat hij vraagt: jongens, wat is jullie mening daarover. Ook wordt heel duidelijk in het ontwerp gesteld, dat nog een afgerond takenpakket gepresenteerd zal worden en dat eentotaliteit ter beoordeling zal ko men, Er zal op een gegeven moment echter wel een begin gemaakt moeten worden. Hij heeft het idee, dat het college, evenals vele andere colleges in Brabant, toch zegt: laat eerst Den Haag maar eens over de brug komen en dan zullen wij pas wat zeggen. Zijn fractie vindt gewoon dat er op het ogenblik een bestuurlijke wildgroei plaats vindt. Alleen in Brabant zyn er al zo'n 150 gemeenschappelijke regelingen. Het is duidelijk dat veel mensen dit ervaren als een doolhofMen zal gewoon mee moeten gaan denken, ook als gemeente. Dan zal men moeten zeggen: wij kiezen voor een bepaalde her-indeling, maar, inderdaad "mits", doch dan v/el met een positieve benadering. Hij gelooft dat er dan best een kans van slagen is. Nu proeft hij een v/at afwachtende houding en dat zou in bestuurlijk opzicht voor de toekomst wel eens fataal kunnen blijken te zijn. De heer GORRISSEN wil namens zijn fractie alleen nog maar zeggen: wij geven geen blanco voorschotten. De heer BROOS heeft de indruk, dat de heer van der Velden geen fijn-proever is. De VOORZITTER wil nog even in het kort antwoorden. Hij verstaat de heer van der Stoel n.l. niet verkeerd. Hij heeft niet beweerd dat de heer van der Stoel zou voorstellen om de grens voorbij Tilburg te leggen. Hij heeft naar aanleiding van diens woorden alleen gezegd dat die voor hem een heel nieuw idee ter tafel brach ten als over een 2-deling wordt gesproken. Zelfs de grens bij zo'n 2-deling blijkt volgens de woorden van de heer van der Stoel nog voor heel veel discussie vatbaar. Terwyl nu min of meer gedacht wordt aan een vastliggende grens, n.l. het streek- gewest met het stadsgewest Breda. De heer van der Stoel noemde dan een paar din gen, waarbij, als brabant in tweeën gedeeld zou moeten worden, er een fundamentele discussie op gang zal moeten komen waar die grens dan het beste kan liggen i.v.m, alles wat er al reilt en zeilt in Brabant. Van veel diepgaander aard dan men op dit ogenblik denkt. Dat heeft hij aan de woorden van de heer van der Stoel ontleend. Hij dacht dat de heer van der Stool gecomplimenteerd zou zyn als spreker hem zo serieus nam maar dat schijnt toch van niet. Wat de andere zaken betreft kan men daar natuurlyk over van mening blijven ver schillen. Men kan denken dat het college bedoelt te zeggen: nee, tenzy men met goede argumenten komt. Hij meent dat het überhaupt niet van Bergen op Zoom afhing of men op deze weg door wi3. gaan, ja of nee. Als men nu echter toch voorstelt om iets te gaan delen en men heeft er geen flauw idee van hoe en wat en waar, wil hij vragen of het dan zó onzinnig is om te zeggen: u stelt nu wel voor om te delen maar wat zijn dan de konsekwenties. Inplaats van te zeggen: wij zijn wel voor deling ma;ir over de konsekwenties willen we graag nog eens praten. Hij moet dan eerlyk zeggen het eerste toch logischer te vinden. Om aan diegene die met voorstellen komt om te delen te vragen dat h\j aantoont dat het beter is of zal worden. Nu wordt zonder meer aangenomen: delen is in alle geval beter als maar aar\ bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 115