11 Het college is niet zonder meer voor Brabant Een A tout prix. Hij vindt het gewoon logisch om aan die actie geen materiële steun te geven vanuit de gemeente als van de andere kant, zoals de" grootste meerderheid van het college meent, wordt gezegd dat het voorstel zoal3 het er nu ligt niet voldoende beargu menteerd is om er ja of nee op te kunnen zeggen. Als men dit niet kan doen kan men tegen dat andere ook geen ja of nee zeggen. Dat is toch alleen maar logisch, dacht hij. Al3 wordt gezegd dat het stuk, de voorstellen, niet voldoende zijn om een standpunt in te kunnen nemen moet men ook geen standpunt innemen. Niet naar de ene, maar ook niet naar de andere kant. Dat is de mening van dit college. Het gaat er dan om dat iedereen het wel over één ding eens is en over andere din gen is men het niet eens blijkbaar. Men is het erover eens, dat het een goede zaak zou zijn als het bestuur, met name dus de hogere overheid, op een of andere manier dichter bij de burger gebracht zou kunnen worden; als dat bestuur nauwer bij bepaalde zaken betrokken zou kunnen wor den enzovoorts. Die hele litanie behoeft hij wel niet meer te herhalen. Dat kan door iedereen wel worden ingevuld. Het college vindt echter wel, dat er dan duidelijke garanties moeten zijn dat dat ook inderdaad zal gebeuren. Die garanties zijn er dan, naar de mening van het col lege, op geen enkele manier. Het is dan verder een zaak van vertrouwen of, als men ja zegt, die duidelijke voor waarden dan zullen komen. Of zegt men: ik wil het eerst allemaal wel eens even zien Als men n.l. in de loop van een paar jaar wordt geconfronteerd met 44 provincies eerst, dan met 24 - hij heeft het wel eens met een visafslag vergeleken - en dan weer met 17, vindt hij dat niet direct een houding van de centrale overheid die vertrouwen wekt. Dan vindt hij het veel reëler om te zeggen: voor u nu aan ons ja of nee vraagt, willen wij eerst wel eens een invulling van een aantal vragen hebben. Er wordt dus niet bij voorbaat ja of bij voorbaat nee gezegd. Kom eer3t maar eens met duidelijke voorstellen, wordt er gezegd. Hij heeft in de gewestraad, als voorzitter, ook het standpunt van het dagelijks bestuur van de gewestraad vertolkt toen hij zei: als men aan een bepaald onder deel denkt - en dat speelt dan misschien niet voor deze gemeente - en wanneer^ dan die voorwaarden duidelijkheid moeten verschaffen, dan zal er b.v. duidelijkheid moeten komen wat de rol wordt van de nu ontstane gewesten; blijven die beotaan; blijven zij niet bestaan wat zijn dan de gevolgen voor gemeentelijke her—indeling. Dat zyn kapitale vragen. Dan gaat het niet eens om het feit of men voor een bouw vergunning naar Breda of Tilburg zal moeten, zoals de heer van der Stoel ook al mogelijk maakte in zijn suggestie om de grens ten oosten van Tilburg te leggen bij een 2-deling van Brabant. Het gaat er dan over of een 2-deling van Brabant met zich mee zal brengen een practische opheffing van de gewesten en in verband daar mede dan weer de roep om sterke gemeenten, sterk dan in die zin dat die worden afgemeten in getalsverhoudingen. Betekent dat dan b.v. zonder meer de opheffing van alle gemeenten onder de 10.000 zielen. Zit dat er nu allemaal aan vast of niet. Hij vindt dat een vraag van een dergelijk kapitaal belang, dat men niet kan zeggen: we zeggen wel ja, maar je moet we1 even nog een paar dingen regelen. Hy vindt dat dergelijke zaken voorop moeten komen by een regeling. Dit zijn dan maar een paar voorbeelden maar men kan er nog veel verder mee gaan. /ër Men kan/ook kleinere dingen bij noemen. Als men op een gegeven moment zo even leest: een taaie van een provincie zou kunnen worden: aanleg van sport—complexen groter dan een hectare, moet men zich ook realiseren dat men dan als gemeente niet eens meer een voetbalveld kan aanleggen. Een voetbalveld aanleggen wordt dan een zaak voor het provinciaal bestuur. Dat vindt hy gewoon dwaas. Als dit soort dingen niet opgelost zyn vindt de grootste meerderheid van het col lege dat er geen ja of geen nee gezegd kan worden. Men moet ook niet zeggen: ja, tenzy en ook niet nee, mits of iets dergelijks. Men moet gewoon zeggen: als er een voorstel wordt gedaan maak dan tenminste een duidelijk voorstel. Dit college staat echt niet op het standpunt: Brabant mag onder geen beding ver deeld worden. Ook niet op het standpunt: Brabant zal en moet verdeeld worden, als maar aar bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 113