15 tegen dat die is besproken in do commissie. Be heer IIURTEL zegt, dat do brief voor de 17e februari weg moet, dus is er nog tijd om die tevoren in de commissie te bespreken. De heer WESTERHOF wil er dan toch nog wel even op wijzen, dat als men een aantal argumenten aanhaalt, men alleen die moet aanhalen, dio men zelf belangrijk vindt en dingen die toch wel door zullen gaan n.l. door andere druk, heeft men dan nieo meer nodig. Hij dacht dat het overbodig was om b.v. dat westelijk tracé van de Oes-^ terdam er in te zetten. Daar is Bergen op Zoom maar zijdelings bij betrokken. Als men zijn zil wil hebben en men vraagt 3 dingen en dan krijgt men er maar 1 dan zegt men: ze nebben toch wat gehad. Om dat westelijke tracé zullen Tnolen en Zuid—Beveland wel vragen, dacht hij, dus dat kan dan maar beter weggelaten worden in de brief van Bergen op Zoom. Vermoedelijk zal dat toch wel doorgaan. De heer H&RTEL zegt, dat Zuid-Beveland en Zeeland dat tracé zo westelijk mogelijk willen, maar Tholen zeker niet. De heer ARNOYS dacht Tholen de sluis zo westelijk mogelijk wil, maar de Oesterdaa zo oostelijk mogelijk. Dat laatste wil ook heel Zeeland. Bergen op Zoom is de enige die vraagt om een westelijke Oesterdam. De heer WESTERHOF dacht, dat in aansluiting op de wegenstructuur van Tholen het noordelijk stuk van de Oesterdam, en daar gaat het Bergen op Zoom toch om dachv h zo westelijk mogelijk wil. De heer H2RTEL zegt, dat vanuit de aftakking ook nog 2 tracé's mogelijk zijn. De heer WESTERHOF hoorde bij dat argument van de omkading, waar natuurlijk het iedereen mee eens is, dat dat voor de woningbouw en ook voor een stuk recreatie eventueel van belang is. De meningen zijn daarover wel verdeeld, dacht hij. Hij zcu dan zeggen: zowel als men van plan is om daar woningbouw te plegen als dat men van plan is om er recreatie te gaan plegen, of allebei, dat dan die om kading nodig is. Dan houdt men dat discussiepunt in het midden. De heer ARKCYS wil daar nog een 3e punt bij aanvoeren, namelijk natuurbehoud. Dat is ook wenselijk, dacht hjj. De heer VAN KEMENADE wil vragen of de brief uitgaat namens het college of namens college en raad. De heer DEKKERS is erg blij met hetgeen de wethouder mededeelde. Hij heeft verder al toegezegd, dit in de commissie R.O. te zullen bespreken en vóór deze raads vergadering heeft hij van hem begrepen, dat de zaak ook eventueel, wanneer dat gewenst zou zijn, ook nog eventueel in de raad zou kunnen komen, maar dan wel nadat do brief al weg was. Die brief zal n.l. wel tijdig binnen moeten zijn. Hij dacht dan dat het aan de commissie en aan de raad is, of men daar in februari nog over praten wil. De heer HSRTEL heeft hier totaal geen bezwaar tegen. Hij kan zoggen, dat het college een zo goed mogelijk product wil leveren. En dan ook op tijd natuurlijk. Verder zal de brief namens de raad geschreven worden. De VOORZITTER stelt dan aan de orde de interpellatie van de heer Broos en wil de heer van Heijst vragen de vragen maar direct te beantwoorden. Dat v/il de heer VAN HEIJST dan zeker doer.. De interpellatie gaat over onderhandelingen omtrent het voormalig zwembac aan de Calandweg en de heer Broos heeft hier de volgende vragen bij gestel' 1. Het is, naar mag worden verondersteld, Uw college bekend, dat er voor deze grond 2 gegadigden zijn, waarvan de een dat in augustus 1977 aan U kenbaar maakte en de ander in oktober 1977» Het antwoord daarop van hem is "ja". 2. Uit de correspondentie blijkt, in afwijking van gevoerde gedragsregels, dat U meerdere malen optie aan de eerste gegadigde verleende, zonder op enigerlei wijze contact te hebben met de 2e gegadigde. Spreker dacht hier niets op te hoe te.. antwoorden, want dat wordt n.l. niet gevraagd. 3. In het verleden beriep het college zich op rechtvaardigheid onder de noemer: v/ie het eerst komt die het eerst maalt, maar dan wel rekening houdend met de op tietermijn. Hierna kwam onherroepelijk de volgende gegadigde aan de beurt.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 96