7
Als het college verwacht dat b.v. aanpassing en/of vervanging op zeer korte ter
mijn noodzakelijk is, is het dan niet beter reeds thans te besluiten deze computer
te bestemmen voor een andere dienst waarvoor aanschaf wordt overwogen en de
dienst sociale zaken alsnog de meest ge-eigende machine te geven.
Met belangstelling ziet hij de nadere reactie van het college tegemoet.
Tot slot, gebruik makend van het feit, dat wethouder van Kaam in diens antwoord
heeft gesteld, dat gehoopt wordt te voorkomen dat er t.a.v. sociale zaken Arob-
procedures gaan ontstaan, iets over die Arob.
In zijn vergadering van 29 juli 1977 heeft de raad vastgesteld, dat de Verordening
bezwaarschriften en beroepsschriften Bergen op Zoom in werking kon treden.
In de verordening is bepaald, dat de voorzitter plaats en tijd van de vergadering-a
bepaalt. De laatste tijd zijn er diverse aankondigingen ontvangen voor dergelijke
vergaderingen en elke vergadering had telkens op één bezwaarschrift betrekking.
Hij kan zich voorstellen, dat nog enige ervaring opgedaan moet worden, doch zou
wel graag zien, dat het college terzake alert is en er op toeziet, dat waar mo
gelijk meerdere zaken in één vergadering in behandeling worden genomen.
De heer NIJPELS zegt, dat zijn fractie evenals vorig jaar hetzelfde systeem wil
hanteren. Iedere fractiegenoot zal op zijn eigen terrein een en ander zeggen.
Zelf wil hij een algemene opmerking beginnen te maken, een opmerking die de voor
zitter ook al heeft verwoord aan het begin van de avond.
De algemene beschouwingen hebben zich dit jaar in een milde sfeer afgespeeld.
Ook de antwoorden van het college waren mild. Er is zelfs een wethouder bij, die
daar nog eens nadrukkelijk op heeft gewezen. Daar is hij blij mee.
De heer Dekkers heeft ook al gezegd, dat men in de raadszaal bijeen is om de stad
te besturen en dit dan op basis van verschillende politieke inzichten, hetgeen
dan echter nooit za.1 mogen inhouden dat men elkaar in de raad zou gaan verkette
ren.
Op het terrein van economische zaken wil hij een opmerking plaatsen. In het ant
woord van de betrokken wethouder staat dat hij heel moeilijk de verwachting uit
kan spreken wat nu in de toekomst in Bergen op Zoom en in de regio van de werk
gelegenheid verwacht kan worden. Daar heeft hij wel begrip voor, omdat zelfs op
dit moment andere instanties op geen enkele wijze uitspraken doen die enig inzicho
geven in de toekomstige kansen op werkgelegenheid. Het idee wat het college ont
vouwt in de antwoorden op de algemene beschouwingen van de fracties, n.l. dat ge
streefd zal moeten worden naar kleinschalige industriejcan in die zin zijn instem
ming hebben, omdat hij ook juist daarom vindt dat risico's betreffende die werk
gelegenheid daarmee zoveel mogelijk verspreid worden. Het maakt Bergen op Zoom
daardoor feitelijk wat minder kwetsbaar naar zijn mening.
Van de andere kant vraagt hij zich ook af, waarom het college eigenlyk nu al ver
wachtingen uitspreekt, dat het in de toekomst niet mogelijk zal zijn om hier groot
schalige werkgelegenheid naar toe te krijgen. Als fractie kan men het met het col
lege eens zijn, als het daarmee bedoelt dat het inderdaad in de toekomst in Neder
land überhaupt heel moeilyk zal zijn om grootschalige industrieën te verkregen
maar van de andere kant vindt men, dat een passieve opstelling van de kant van
het college - en passief dan in de goede betekenis van het woord toch té veel
de indruk zou kunnen wekken, dat Bergen óp Zoom eigenlyk het hoofd in de schoot
zou leggen wat dan uit een oogpunt van psychologie niet helemaal goed kan zijn
hoewel hij ook gewoon alle begrip kan hebben voor het feit dat ook het college mi
of meer met de handen in het haar zit.
Het college is uitgebreid ingegaan op de ideeën van professor Paelinck, die heeft
gezegd, dat in west-brabant eigenlijk op dit moment een aantal kansen zijn gemist.
Er wordt daar dan bij gezegd, en naar zijn'mening heel terecht, dat west-brabant
dan die kansen niet alleen voor zich zelf heeft gemist maar dat dat ook te wijten
is geweest aan een aantal externe factoren.
Als regio is men hier heel duidelijk een aantal malen in de steek gelaten. Dat kan
hy alleen maar volkomen onderschrijven en hoeft dan ook niet nu heel uitgebreid
een aantal voorwaarden aan te gaan halen van beloften die zijn gedaan en die dan
door geen enkele regering op enigerlei wijze zyn gehonoreerd.
V/at natuurlijk, ondanks alle beloften die zijn gedaan, wel blijft is, dat op aller
lei terreinen men zelf toch v/el eigen activiteiten zal moeten blijven ontwikkelen
en dan vooral in die zin eigenlijk vanuit de visie, dat west-brabant in feite toch
wel beschikt over een groot potentieel aan mogelijkheden. Dat is dan juist wat de
heer Paelinck heeft beweerd in zyn artikelen.