32 De VOORZITTER moet dan zeggen, dat het college daar op dit moment geen mening over heeft. De D.C. is een van de weinige raadscommissies. De heer Franken zou daarover dan een uitspraak van de raad moeten vragen. Bij de vragen 29 tot en met 39 worden geen opmerkingen meer gemaakt. Bij vraag 40 zegt de heer PAREL, dat hij over het antwoord niet zo erg happy is. Hij wil vragen, wat er met visueel wordt bedoeld. Als daarmee zou worden bedoeld het opruimen van de trottoirs die momenteel nog over de brug lopen, dan vindt hij dat het voor de voetganger veel gevaarlijker wordt. Hij wil verder vragen of bij de gemeente een schrijven is binnengekomen van het rijk, waarin staat dat de gemeente kan doen wat zij wil met deze brug. Als dat juist is, zou hij willen stellen, dat het veiliger is om de brug aan de buitenzijden van voetgangerspaden te voorzien. De heer H3RTEL moet zeggen, dat er beslist geen brief is binnengekomen dat de gemeente kan doen en laten wat zij wil met die brug. Er is alleen een brief van rijkswaterstaat gekomen waarin beloofd wordt, dat de Stalenbrug verbeterd zal worden in die zin, - en dat wordt met visueel bedoeld - dat de bestrating die nu apart is, aangepast zal worden aan de bestrating die aan beide zijden van de brug aanwezig is. Dat betekent dan niet het weghalen van de trottoirs. Hijzelf vindt dat ook jammer en zou graag zien dat de trottoirs inderdaad aan de buitenzijden van de brug kwamen, maar rijkswaterstaat gaat daar niet op in. Dat vindt de heer PAREL dan erg jammer, maar wanneer het belang van het verkeer en de veiligheid van de voetganger er mee gediend ismoet men daar toch aan meewerken, dacht hij. De heer HSRTEL zegt, dat er daar nog wel eens verkeersopstoppingen voorkomen, maar naar zijn mening valt het aantal ongelukken daar erg mee. Men moet natuurlijk wel eens wachten als een auto links af wil slaan b.v. Degene die er dagelijks gebruik van maken, van die brug - hij heeft de heer Wéster hof er ook al eens over gehoord ondervinden dat niet als een hinder en ook niet als een gevaar. Hij is het er toch ook wel mee eens, dat, als dat zou kunnen, de voetgangerspaden aan de buitenzijden van de brug zouden komen en dan zou dat een nog grotere veiligheid betekenen en nog grotere verbetering. De heer WESTERHOF dacht dat de wethouder hem nu wel woorden in de mond legt die hij nooit heeft gezegd. Hij kan zeggen de suggestie van voetpaden buiten de brug buitengewoon goed en nuttig te vinden. Hij vindt het jammer als dit niet kan. Bij vraag 41 komen geen verdere opmerkingen. Bij vraag 42 zegt de heer DEKKERS in het antwoord eigenlijk iets te missen. Hij nad gedacht ook te kunnen lezen, of het inderdaad noodzakelijk was dat al tegen 1980 over die nieuwe stortingsplaats beschikt kon worden. Dat komt er niet helemaal uit, dacht hij. Is dat inderdaad zo, of kan men nog wel iets verder vooruit met De Kragge dan tot 1980. De heer II&RTEL zegt, dat men gelukkig nog wel enkele jaren vooruit kan maar men heeft daarstraks kunnen horen, dat voor de omkading men al dit jaar wil beginnen en dan zou het misschien wel mogelijk kunnen zijn, dat er een plaats gevonden wordt. Als dat niet zo zou zyn, zal er toch op gestudeerd moeten worden dit jaar, om een goede plaats te vinden voor een nieuwe stortplaats. De VOORZITTER heeft nog iets wat de wethouder nog niet kan weten, n.l. dat de ge deputeerde voor dit soort zaken in het bestuur van het streekgewest is geweest om over het provinciaal plan en wat men van de regio's daarin verwacht te prat,en. Er zal dus toch in het streekgewest een plan gemaakt moeten worden voor het vuil- stort—probleem van het hele streekgewest. Dat gaat allemaal samenspelen. De heer HSRTEL zegt, dat de verbrandingsoven in streekgewestelijk verband wel wat naar voren wordt geschoven, maar er moet toch nog altijd 2/3 van het vuil worden gestort dus er zal toch een combinatie moeten blijven van verbranden en storten. De VOORZITTER dacht niet dat het helemaal zo was als de wethouder zegt. Het is n.l. aardig dat de heer Brugman kv/am vertellen, dat de provincie ook genoegen zal nemen om binnen het streekgewest met verschillende soorten vuilverwerking te v/erken. Het gaat er dus niet over om iedereen op te lappen met de deficieten van een bepaalde wijze van vuilverwerking. Daar is men wel wat van af.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 73