31 Verder wil hij vragen, of dit object nu op een lijst is geplaatst. De heer ARNOYS moet zeggen, dat of dit dit jaar nog gebeurt nog in het duister zit. De medewerking vanuit Den Bosch is niet groot.Naar hij meent zal in de eerste helft van februari een bespreking worden gehouden dienaangaande met de directeur in Den Bosch. Bij vraag 20 komen geen verdere opmerkingen. V/at vraag 21 betreft zegt de heer DEKKERS, dat de heer H&rtel in diens antwoord vermeldde, dat hij had gevraagd naar de omkading van het Zoommeer. Verder zei de heer Arnoys iets over een motie die hij kennelijk van plan was in te dienen over de Oesterdam. Namens de fractie heeft hy niet anders bedoeld dan het college te vragen in te spelen op de materie die op 25 januari a.s. in het Roncalli aan de orde komt en de mogelijkheid te openen om de raad daar vrijdag a.s. nog een_> over te laten praten. Dat zal zeker wel gebeuren, zegt de VOORZITTER. Over de vragen 22 tot en met 27 komen geen verdere opmerkingen. De heer M.J.ERANKEN zegt bij vraag 28, dat het college in het antwoord schrijft, dat de werkzaamheden van de D.C. als aanmerkelijk worden gekwalificeerd. Dat dit vooral samenhangt met de aard en de werkwijze van deze commissie. Hij neemt dan aan dat niet wordt bedoeld de aard van de leden van die commissie. Verder zou hij willen vragen, hoe men nu precies aan die 120 uren komt en of hier b.v. het type—werk bijgerekend is en de uren die de betrokken ambtenaar aanwezig is als er een hoorzitting of een hearing wordt gehouden of een informatieavond. De voorzitter van de D.C. heeft n.l. op de laatste vergadering een aantal ande re uren uit zijn koker gehaald, n.l. "J2 uren. Dat laatste getal is beslist niet juist, zegt de VOORZITTER. Het getal van 120 is door de afdeling voorlichting becijferd. Die tijd kost het echt wel. De heer M.J.FRANKEN meent, dat dit verschil dan wel ongeveer 3 maanden per jaar uit zou maken. Dat kan ook heel goed, meent de VOORZITTER. De heer NIJPELS wil vragen, wat de heer Franken daar nu verder eigenlijk mee wil zeggen. Dat dat wel een heel verschil uitmaakt in werkuren, zegt de heer M.J.FRANKEN. Dat is het ook, zegt de VOORZITTER. In het antwoord staat echter ook, dat er een gesprek heeft plaatsgehad waarby er op is aangedrongen of b.v. verslaglegging niet wat beknopter kon, of bepaalde zaken allemaal even uitvoerig zouden moeten, enzovoorts Of op een gegeven moment notulen van een vergadering hele boekwerken moeten worden, ziet het college niet zo in. Zo zijn er natuurlijk nog wel wat zaken, dat het werk naar de smaak van het college wel op dezelfde wijze maar in een wat compactere vorm zou kunnen worden gedaan. Het gaat dan wel over inspraak en niet over breedsprakigheid. De heer NIJPELS wil dan van de heer M.J.Franken wel graag horen of deze daar nu voor of tegen is. De heer M.J.FRANKEN heeft gewoon gevraagd of die 120 uren juist zijn en dat ant woord heeft hij nu gekregen. Uit het antwoord zou verder kunnen blijken, dat de D.C. te veel activiteiten on derneemt. Dat heeft niemand gezegd, meent de VOORZITTER. Er is een gesprek geweest. Er waren enige twijfels bij het college die met de voorzitter van de D.C. zijn besproken. Daarbij werd gevraagd: de materiële hoeveel heid tijd die er mee is gemoeid is zo ontstellend groot en kunt u dat niet wat bekorten in een hoop dingen, zowel in de verslaglegging als in de vergaderduur enzovoorts. Daar is dus over gesproken. De heer M.J.FRANKEN wil dan tenslotte vragen of het college van mening is dat de D.C. moet blijven voortbestaan.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 72