29 De heer YAK KAAM wil verder nog zeggen, dat, wanneer algemene beschouwingen door fractie—voorzitters ook wel eens een keer worden gebruikt om een persoonlijke me ning te uiten en ook om een partij—standpunt te verkondigen, dan vraagt hij zich af, waarom een wethouder dat recht dan niet/hebben, /mag De heer MASTENBROEK vindt, dat de heer van Kaam zeker dat recht heeft maar daar om heeft hij wel graag duidelijkheid over de vraag of dit een collegestandpunt i,>. Ondertussen is hem duidelijk, dat dit de persoonlijke mening van de heer van Kaam was. De heer WESTERHOF vindt het wel de mening van de hele CDA-fractie. De VOORZITTER wil hiermede de algemene beschouwingen dan maar afsluiten. Hij wil verder de motie aan de orde stellen, die ondertussen is gewijzigd en die hij daarom voor alle duidelijkheid nog even voor zal lezen, waarbij hij kan zeggen dat de motie is ondertekend door de heer Mastenbroek, de heer Parel, de heer Hendriks en de heer Nijpels. "De raad van de gemeente Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op maandag 23 janu ari 1978, overwegende dat G.S.van Noord-Brabant hebben besloten toestemming te verlenen tot het opstar ten van de phosgeenplant van General Electric Plastics B.V dat n.a.v. de phosgeenontsnapping op 1 december j.l. bij dit bedrijf in opdracht van G.S. van Noord-Brabant door het bureau milieuhygiëne van de provinciale^ waterstaat van Noord-Brabant een onderzoek is verricht en aan G.S. rapport is uitgebracht; dat de rijksinspectie voor de volksgezondheid het standpunt huldigde dat het betref fende gedeelte van genoemd bedrijf voorlopig niet in bedrijf diende te worden ge steld; dat de Commissaris van de Koningin ook aan de burgemeester van Bergen op Zoom om advies heeft gevraagd; dat de rapporten van de adviserende instanties aanleiding geven voor verschillen de instanties en personen tot tegengestelde meningen; dat ook de gemeenteraad van Bergen op Zoom als meer betrokken gemeente inzicht wil hebben in de problematiek; dat de bevolking van Bergen op Zoom recht heeft op maximale informatie over het bedrijf vooral gezien de in het verleden opgetreden ontsnappingen; spreekt als zijn mening uit: dat bij G.S van Noord-Brabant dient te worden aangedrongen op bekendmaking van de gegevens uit de rapporteringen van milieuafdelingen provinciale waterstaat, volksgezondheid en de arbeidsinspectie, en gaat over tot de orde van de dag," Hij wil vragen of iemand nog over de motie het woord wil voeren of wordt deze zonder stemming aanvaard. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de motie aan genomen. De VOORZITTER stelt dan de vragen aan de orde. Over de vragen 1 tot en met 6 komen geen verdere opmerkingen. De heer NIJPELS heeft even een algemene opmerking. Hij heeft begrepen dat, als in de afdelingen de vragen zijn geformuleerd, in de kantlijn het betreffende raadslid erbij wordt genoteerd. Op zich zou dat geen ramp zijn als naderhand ook bij het vaststellen van een vraag duidelijk wordt gesteld wie dat betreftende raadslid is. Hij vindt het echter verder niet nodig om, als later die namen niet naar voren komen, /Ih de kantlijn wel te vermelden. /die De VOORZITTER meent, dat als de antwoorden worden aangenomen, het ten allen tijde vragen van de afdelingen blijven. Wie de vraag dan heeft gesteld doet niet zoveel terzake. Dat is de heer NIJPELS wel met de voorzitter eens, maar dan moet dat ook niet vermeld worden in de kantlijn voor de ambtenaren. Dat is nu wel gebeurd.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 70