5
van uit, dat de raad van Bergen op Zoom dit standpunt deelt.
De vraag aan het college is dan slechts of dit dat namens de raad aan het streek—
gewest kenbaar wil maken. Dat acht hij een juiste gang van zaken.
Personeel. Terecht wordt bij de beantwoording gesteld, dat een aantal zaken mid
dels de vragen vanuit de afdelingen aan de orde zyn gekomen. Dat is ook het geval
t.a.v. de eventuele aanstelling van een bedrijfs-maatschappelijk werk(st)er.
In dit antwoord wordt gesteld, dat het uitgesloten is, dat het sociaal centrum
in deze een taak vervult, omdat de medewerkers hiervan ook zakelijk zoniet hele
maal zijn gericht op het individu. De bedrijfs-maatschappelijk werker is daarentegen
meer groepsgericht. Hoewel deze constatering op zich wellicht juist is, vraagt
hij zich toch af, of het inderdaad uitgesloten is. Hij acht het vooralsnog mogelyk,
dat medevrerkers van het sociaal centrum ook groepsgericht kunnen werken, wanneer
de situatie daarom vraagt. In dit verband geeft hij het college dan ook nogmaals
in overweging om deze zaak eens nader te bezien.
Wellicht is het aan te bevelen e.e.a. in een bepaalde periode practisch toe te
passen. Nadere informatie, alvorens tot aanstelling van een maatschappelijk werker
over te gaan, acht hij alsnog noodzakelijk.
Hij heeft goede nota genomen van het feit, dat het college bereid is de gehele ma
terie van de personeelsbezetting in een commissie te bespreken. Dat het by deze
bespreking dan niet gaat om het ter discussie stellen van rechtspositionele za
ken doch om zaken van noodzakelijke, c.q. gewenste bezetting per afdeling etc.
heeft hij naar zijn mening voldoende duidelijk aangegeven. Middels een dergelyke
bespreking kan naar zijn mening worden voorkomen, dat ieder jaar opnieuw vraagte
kens worden gezet bij de personele bezetting. Veelal betreft het dan vragen waar
bij ervan wordt uitgegaan, dat de bezettingen aan de ruime kant zyn.
Brandweer. Uit de beantwoording, zowel wat betreft de vragen via de afdelingen
als t.a.v. de algemene beschouwingen maakt hy op, dat de terreinafbakening voor
de te vormen grote regionale brandweer nagenoeg overeen zal stemmen met hetgeen
op dit punt door het CDA wordt voorgestaan. Hij mist in de beantwoording iets over
de fase waarin de onderhandelingen thans verkeert. Zyn al onderhandelingen ge
start en wordt er daarbij gestreefd om tegen 1 januari 1979 zaken afgerond te kun
nen hebben.
Onderwys. Het verheugt hem te vernemen, dat de onroerend-goed-belasting ook voor
de kleuterscholen niet ten laste van de exploitatie komt. Daarnaast kan voor wat
dit onderdeel betreft worden volstaan met de duidelyke constatering, dat de di
verse terreinen voortdurende aandacht van het college hebben. De resultaten
wacht hij dan verder maar af.
Muziek— en balletschool. Het valt hem op, dat in de beantwoording slechts iets
worut gezegd over het instrumentenfonds. De overige suggesties en opmerkingen
worden geheel ouiten beschouwing gelaten. Dit geldt b.v. voor: de integratie
muziekonderwijs bij het basjsonderwys alsmede accommodaties voor het samenspel.
Economische zaken. De door het college aangekondigde maatregelen m.b.t. het grond-
ui tgiftebeleidalsmede t.a.v, de in te voeren bepaling by grondverkoop aan aan
nemers ziet hy met belangstelling tegemoet.
Hij acht dit een goede zaak. By het herzien/aanpassen van de verkoopvoorwaarden
van gronden aan aannemers verzoekt hij het college om eens na te gaan, of er mo-
gelijkheden zijn die er toe zouden kunnen leiden dat ook deze woningen allereerst
bestemd worden voor economisch gebondenen.
Sport en openluchtrecreatie. Hy vindt het gestelde in het antwoord t.a.v. Kyk in
de Pot wat magertjes. Gesteld wordt n.l. dat aan de hand van de behoefte van dat
moment zal moeten worden bezien, welke concrete bestemming aan dit complex kan
worden gegeven, waarbij het wel de verwachting is dat een belangrijk deel van dit
terrein voor sport en recreatie zal moeten worden behouden. Hij vindt vooralsnog,
dat dit terrein t.z.t, in belangryke mate geschikt dient te blijven voor sport en
openluchtrecreatie. Hij heeft er begrip voor, dat het college op dit terrein aan
andere investeringen de voorkeur geeft boven het aanleggen van centrale verwar
ming in kleedlokalen, doch hij acht het wel gewenst dat wordt nagegaan of aanpas
sing van de warme douche-gelegenheden mogelijk is,
Ruimtelyke Ordening. Hy is bly met de toezegging, dat de advertenties inzake
artikel 19 van de V/et op de Ruimtelyke Ordening zoveel mogelijk op één vaste dag
zullen v/orden geplaatst. Hy wil vragen of van het college binnenkort vernomen kan
v/orden, op welke dag dit zal kunnen geschieden.