17 Dat is een vaststaand feit. De vorige keer is ook al gezegd, dat het auto-vrij worden, althans het parkeer-vrij worden van de Grote Markt - want daar zal de reei Mastenbroek toch vooral op doelen, dacht hij een zaak is die bespreekbaar wordt als het plan Lindebaan klaar is. Dan is het eigenlijk de tijd om te zeggen: kijk; nu komt daar zoveel nieuwe parkeerruimte en nu moeten we eigenlijk meteen die maatregel nemen, dat de markt parkeer—vry wordt gemaakt. Als de heer Hërtel dit nu zo zegt, is dat wel heel iets anders en is de heer MASTENBROEK het daar volledig mee eens. Hij heeft echter in het antwoord van de wethouder gelezen, dat de zaak dan alleen maar bespreekbaar is. Als de wethouder nu zegt dat, als het plan Lindebaan klaar is en er zijn daar een aantal parkeer plaatsen dan de Grote Markt autovrij kan worden gemaakt, is dat wel heel iets an ders. Zou kunnen worden, neeft de heer HSRTEL duidelijk gezegd. Dan zal daarover gepraat kunnen worden. Als dat wordt gedaan is dat een moment. De heer MASTENBROEK vindt, dat men dan zoveel slagen om de arm houdt. Er is nog altijd een spreekwoord: waar een wil is is een weg. Er is ook nog een ander: waar een wil is is een weg weg. De heer WESTERHOF wil vragen hoe de heer Mastenbroek dan weet of de hele raad daar achter staat. Mevrouw VLIJG dacht dat togen die tijd ook een heleboel andere belanghebbenden daar wel inspraak in zullen moeten hebben. De heer MASTENBROEK vindt het natuurlijk nu nog geen uitgemaakte zaak. Democraat als hij is weet hij bestdat de raad althans in meerderheid er voor zal moeten zijn voordat er iets kan gaan gebeuren. Al zou hy dat niet vinden, dan zou dat toch vol zo gebeuren, dacht hy. Hij vindt wel, dat die zaak nu bespreekbaar moet zijn en dat niet gewacht moet worden tot die Lindebaan klaar is. De heer H&RTEL heeft ook in de verste verten niet gezegd, dat als de Lindebaan klaar is, dan de zaak bespreekbaar wordt. De heer MASTENBROEK heeft dat toch duidelijk in het antwoord van de wethouder ge lezen. Daar heeft hy dus nu juist moeite mee. De heer HS.RTEL wil vragen, of de heer Mastenbroek dat stukje dan even voor wil lezen. Dat wil de heer MASTENBROEK graag doen, want er staat n.l,: Het parkeervrij maken van de Grote Markt wordt bespreekbaar, als de parkeerconcentratie aan de Linde baan gerealiseerd gaat worden. Gaat worden, staat er zegt de heer HSRTEL. Er staat niet: gerealiseerd is. De heer MASTENBROEK moet hieruit dan concluderen, dat deze zaak nu bespreekbaar is. De heer HHRTEL meent, dat de heer Mastenbroek de zaak nu om gaat draaien. Deze legt hem woorden in de mond die hij niet gezegd heeft. De VOORZITTER wil aan dit dispuut maar een eind maken. Het gaat er alleen maar over, dacht hy, dat de heer Mastenbroek wil weten of er eventueel pas begonnen wordt met erover te praten als de Lindebaan kant en klaar is, of begint men in een eerder stadium erover te praten, zodat er een besluit genomen zou kunnen worden op het moment dat de Lindebaan klaar is. Hij dacht niet dat daar verschil van mening over behoefde te zijn. Precies, zegt de heer MASTENBROEK. De heer VAN KEMENADE meent, dat dat er precies staat. Ook de heer HERTEL is die mening toegedaan. De heer MASTENBROEK vindt dan, dat dat gewoon te laat is. De VOORZITTER moet dan toch vragen wanneer' dan te laat zijn is.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 58