9 Bergen op Zoom. Hij heeft toch goede gronden om dat met enige achterdocht tegemoet fce oreden. Hy dacht dat er dan inderdaad een dusdanige afstand was, dat snel rea geren en het ook meer inspelen op plaatselijke situaties heslist moeilijker zal worden. Men moet er b.v. maar eens aan denken, hoe het artikel 101-bedrag in een gemeente als Bergen op Zoom tegenwoordig tot stand komt, met inspraak van velen en hoe b.v. de uitkeringen aan de scholen voor het voortgezet onderwijs tot stand komen. Dan zegt hij: zonder inspraak van enkelen. Dat is dan wel een groot onderscheid. De heer Mastenbroek sprak ook nog over het leao-onderwys en het samenspel dat nodig zal zijn met de scholengemeenschap De Lage Meren en het lhno-onderwijs, om te zorgen dat dit alles tot stand komt, zonder dat daarbij in een andere sector van onderwijs problemen ontstaan. Hij heeft eigenlijk al gezegd, dat dit een samenspel is wat natuurlijk erg belangrijk is, maar dat is wel een taak van de besturen van de op dat terrein werkzame onderwijsinstellingen. Als wethou der is hij natuurlijk wel bereid om daarbij een rol te spelen. Toevallig is hij ook nog lid van deze besturen. Als wethouder kan hij er echter niet verder op inspe len dan die besturen dat toestaan. Hij hoopt dat er een modus gevonden wordt, ook tussen deze beide besturen, en misschien zelfs wel tussen 3 besturen, om deze zaak op de juiste wijze tegemoet te treden. Wat de multi-functionele gebouwen voor onderwijs betreft zal de heer Mastenbroek niet kunnen ontkennen dat het college bereid is op dat gebied te experimenteren. Hij moet daarbij dan maar eens denken aan hetgeen is gedaan bij de laatste scholen stichting in Meilust. Hij gelooft echter, dat eerst maar eens geevalueerd moet worden - hij meent dat dat een modern woord is - wat daar uiteindelijk uit zal komen, en dat toch gebruik zal moeten worden gemaakt van de ervaringen die daar worden opgedaan, voordat al te onbezonnen in deze sector verder wordt gegaan. Dat is dan ook precies wat de heer MASTENBROEK heeft gezegd. De heer VAM HEIJST wil de heer Mastenbroek daarvoor danken. Dan is hij het weer eens met hem eens. De schakelklas die nodig is voor de oudere buitenlandse kinderen heeft ook nog al wat aandacht gekregen. Er zullen inderdaad verregaande maatregelen nodig zijn, of in ieder geval een samenspel om te proberen te bereiken dat ook vooral de oudere meisjes, die vaak in deze gezinnen thuis gehouden worden, aan het onderwijs deel gaan nemen. Misschien dat daar de Stichting Buitenlandse Werknemers een rol in kan spelen. Hij heeft begrepen dat zy daartoe wel bereid zijn. Om dat via de amb tenaren die belast zijn op de contrSle op het schoolverzuim af te dwingen betwij felt hij ten sterkste. Hy dacht dat juist om die oudere meisjes aan het onderwijs deel te laten nemen het een eerste vereiste zal zijn, om een schakelklas bij het lhno in te richten, om vooral deze meisjes daar een kans te geven. De heer van Kemenade merkte zo terloops even op, dat men bijzonder attent moet zijn voor vormen van voortgezet en hoger onderwijs. Spreker heeft toen al bij interrup tie gezegd, dat die attendheid altijd al wel aanwezig is geweest. Dat is dan geen loze kreet geweest. Een hele tijd geleden is er al eens een comité geweest om te kijken of men in Bergen op Zoom niet tot een hts kon komen. Dan doet men echter wel eens wat teleurstellende ervaringen op en blijkt plotseling dat er in heel nederland geen nieuwe hts meer gesticht wordt. Er zijn activiteiten ontwikkeld om hier te komen tot een dependance, of misschien zeggen anderen een filiaal, van de laboratoriumschool van Breda en enige jaren heeft men daar een eerste klas mbo gehad en een voorbereidende klas voor hbo. Helaas moet dan wel geconstateerd worden, dat de deelname aan de voorbereidende jaren voor het hbo zo gering was, dat met deze klas vorig jaar gestopt moest worden en ook de deelname aan de eerste klas mbo is op het ogenblik bijzonder mager, terwijl er toch belangrijke bedragen en ook belangrijke vormen van energie besteed zijn om deze school hier mogelijk te maken. Dan iets over economische zaken. Hij dacht dat de heer Nijpels wel wat gemakkelijk aannam, dat de zaken nu maar op zijn beloop worden gelaten als hij constateert, dat het college niet verwacht dat er nog een grootschalige industrie naar Bergen op Zoom zal komen zo gauw. Hij vroeg toen: waarom. Ieder heeft daar zo zijn eigen meningen over. Op het ogenblik wordt er weinig ge-investeerd door de grote be drijven en belangrijke vestigingen gaan meestal uit van buitenlandse investeringen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 50