8 Hij kan zeggen, dat tegen de opstartvergunning beroep is aangetekend. Wordt G.S. in het ongelijk gesteld, dan is dat gewoon zo. Op het ogenblik is accuut die an dere procedure en hij hoopt dat de raad met hem hoopt dat dit verklarend gesprek - wat dan van hem gerust 2 dagen mag duren van al die betrokken instanties zeer spoedig plaats zal kunnen vinden. De heer VAN DEN BULCK had nog gevraagd of het mogelijk zou zijn om, als B.& W. of de B vrij fundamentele beslissingen moet nemen op dit terrein in de toekomst, dat in overleg met de raad te doen, eventueel zoals de voorzitter al zei via een vertrouwenscommissie uit de raad. De heer VAN KEHJST moet dan weer zeggen dat al eens te hebben geprobeerd maar toen liepen wel 3 fracties weg, met de aantekening dat ene fractie eerst wel had gezegd wat haar mening was. De VOORZITTER dacht wel degelijk antwoord te hebben gegeven op deze vraag van de heer van den Bulck. Hij heeft n.l. gesproken over die procedure van artikel 43 1e lid, wat dan een accute rampen-procedure is. Dreiging van onmiddellijk gevaar. In dat soort wetgevingen wordt de verantwoordelijkheid op een gegeven moment ge legd by eenhoofdige organen. Dat wil dan niet zeggen dat hij niet de leden van B.& W. even heeft benaderd en dat ook eventueel wel eens in de raad zou kunnen doen en dan in die zin, dat hij zou kunnen zeggen: ik heb dat en dat gedaan en roep my dan maar ter verantwoording. Dat is dan wat anders, dan dat hij iets der gelijks in overleg zou doen. De heer MASTENBROEK wil hierop zeggen, dat democratie toch ook betekent, een stuk vertrouwen vooraf geven aan gekozen bestuurders. Hij vindt dat bestuurders altijd ter verantwoording moeten kunnen worden geroepen maar ook, dat zij een stuk ver trouwen moeten hebben, zeker als niet gebleken is dat zij dat op een of andere manier beschaamd hebben. De VOORZITTER meent niet dat dat hier in het geding is. Dat vindt de heer MASTENBROEK wel. Hij vindt n.l. dat hij er op vertrouwt, dat, wanneer in tijden van rampen, de burgemeester die dan bepaalde beslissingen moet nemen, ook die juiste beslissingen neemt. De VOORZITTER hoopt dat ook steeds te kunnen doen. Daar bidt hij iedere avond voor. De heer VAN HEIJST moet zeggen, dat de woorden van de heer Mastenbroek hem als muziek in de oren klinken, vooral deze laatste woorden van hem en vandaar dat hij maar met de muziekschool wil beginnen. De heer Dekkers vond, dat het college toch maar weinig heeft gezegd over de mu ziek- en balletschool. Dat kwam dan natuurlijk wel, omdat deze maar één vraag stel de. Hij mag dan echter ook gerust van spreker weten, dat, als moet worden gekomen tot een integratie van het muziekonderwijs in het basisonderwijs, hij daar met zeer grote scepsis tegenover staat, omdat hij bang is dat het muziekonderwijs zoals dat thans plaats vindt slechts met grote moeite dan hetzelfde niveau zal kunnen be reiken dan thans het geval is. Als dat inderdaad straks moet, gelooft hij dat dan ook op het niveau waarop het plaats vindt nauwgezette controle plaats zal moeten vinden, anders zal de voortgezette muziekstudie op een zeer wankele basis moeten worden opgebouwd. De heer Dekkers vroeg ook, of er geen problemen waren met de zalen voor samen spel. Op dit ogenblik is er duidelijk een toename op de muziekschool om tot samen spel te komen, een toenemende neiging daartoe, en dat een ruimtenood op dat ter rein bestaat heeft de directie, waarmee hij herhaaldelijk in persoonlijk contact is, hem nog niet gemeld. Mocht dat echter zo zyn, dan zal hij dat zeker spoedig van hem horen en zali er in het college over worden gesproken hoe die problemen tegemoet getreden kunnen worden. De heer Mastenbroek verbaast er zich wat over dat spreker heeft gezegd, dat, als de uitbreiding van scholen straks in het scholenplan moet komen, de_inspraak van /zal het veld daardoor naar zijn smaak en naar de mening van het college/verminderen. Als de beslissingen op grote afstand worden genomen is er ongetwijfeld minder inspraak van het veld, waarvoor die beslissingen genomen worden. Straks speelt het scholenplan en ligt het ook ter discussie bij G.S., als tenminste de wijziging van de wet op het basisonderwijs wordt aangenomen en dat is toch nog al ver van

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 49