57 weinig en als wij meer moeten gaan doen, groot onderhoud moeten gaan plegen, dan moeten de reserves worden aangesproken. Dit staat dan in het antwoord van de wethouder. Hij zou willen zeggen: Hou en; daar zijn die reserves toch op de eerste plaats voor. Niet om die reserves ten eeuwigen dage te laten staan. De wethouder zei ook nog: en misschien moeten we dan wel lenen. Dat ziet spreker dan voorlopig nog niet zitten, gezien de reserves die het woning* hedrijf heeft, n.l. 5 miljoen. Hij zou nu hier wel eens heel duidelijk willen stel len, dat het onderhoud van de woningen van het woningbezit van de gemeente, geen enkele helemmering voor de eerste jaren ondervindt - van de kant van de geldmidde len. Dat wordt dan alleen maar gebruikt als een onjuist argument om andere fei ten te verdoezelen. Het is beslist niet zo, dat men op de bodem zit van de reser ves. Op geen stukken na. Hij dacht dat het goed was, dat het beleid van de raad in de toekomende jaren daar rekening mee houdt, dat er inderdaad wel wat meer har- worden gedaan dan de laatste jaren het geval is geweest wat betreft de financiën. Bovendien vergoedt de gemeente aan het woningbedrijf over de bestaande reserves en dat is nog een aardig bedrag 3% rente en er is een voorstel, om dat met 1% per jaar te gaan verhogen en dan tot 6% te komen. Als men van 3 naar 6 gaat, scheelt dat al een kwart miljoen per jaar extra toevoeging aan de reserves. Daar kan men ook een leuk ding mee doen, meent hij. Daar staat dan wel tegenover, - dat wil hij ook toegeven - dat het met de leningen die er lopen een rommelige zaak is, in zoverre, dat het woningbedrijf nog altijd de rente uit de jaren van de stichting - de 50- en 60-ger jaren - betaalt en dat de gemeente die leningen in middels heeft afgelost en tegen een veel hogere rente heeft moeten lenen. Dat moet dan ook maar eens rechtgetrokken worden, dacht hij en dan kan men ten minste eens een juist beeld krijgen hoe alles daar reilt en zeilt. Op dit momen* kan geen zinnig mens daar nog wijs uit. Het enige wat beleend is is, dat er nog wel 5 miljoen in de reservepot zit en dat die er zijn om gebruikt te worden en niet om zo maar te laten staan. De heer Nijpels plaatste een interruptie tijdens het betoog van de heer Franken over bestemmingsplannen binnensts,d. Spreker wil dan toch wel even stellen, dat bestemmingsplannen voor de binnenstad bedoeld zijn als nuttig en voordelig voor de hele middenstand, maar dat sluit niet uit dat dat dan wel eens een keer een handi cap voor een of meer individuele ondernemers kan zijn. Juist de bedoeling en ei genlijk de opgave voor een gemeentebestuur is, naar hij dacht, om het algemeen be lang door te zetten en dat kan dan wel eens hier of daar voor een individu pijn doen. Men zal die zaak echter wel duidelijk moeten stellen. Dat heeft de heer HIJPELS dan ook heel duidelijk gedaan, dacht hij. Dat is er dan niet helemaal duidelijk uitgekomen, meent de heer WESTERHOF. De heer HIJPELS heeft heel duidelijk gesteld dat bij toekomstige bestemmingsplannen moet worden voorkomen dat er ongewenste ontwikkelingen komen. Dat dat in het be— /er stemmingsplan rondom de Hollandse Tuin niet/uit is gekomen, en dat dat erg jam mer is, daarover is iedereen het wel eens, dacht hij. De heer V/ESTERHOF vond het tenslotte leuk en afwisselend, dat een 5-stemming koor het WD~standpunt heeft verkondigd. Dat was wel wat afwisselender dan Koekoek eenzaam. Hy had het echter nog leuker gevonden, als men wat de tijd betreft enige zelfbeperking had betracht. De heer GORRISSEN meent, dat de CDA-fractie het soberst is geweest in het tydge- bruik dus kan hij er nog wel een paar minuten aan toevoegen. Hij wil graag nog iets zeggen over de uitgebreide aandacht die door verschillende fracties aan G.E. is besteed. Aan het begin van de vergadering heeft de voorzit ter er op gewezen dat de winst—factor voor de bedrijven zeer belangrijk is en dat de winstverdelings-factor nog belangrijker is. Van nóg grotere belangrijkheid vind* spreker echter het vestigings—klimaat en vandaag stond in de dagbladen dat de Amerikaanse ambassadeur Nederland heeft gewaarschuwd, dat het vestigingsklimaat voor Hederland onaangenaam dreigt te worden door winstverdelingsproblemen. De heer van den Bulck haalde er nog b:j, dat vooral geluisterd moet worden naar wat de burger zegt. Spreker moet dan vaststellen dat de burgers t.a.v. G.E. en ook de vakbonden niet meezingen in het koor van befige kritiek. Het is ook duide lijk, dat G.E. in Bergen op Zoom een onaangenaam uitbreidingsklimaat heeft terg.- volge van buitengewoon vervelende voorvallen. Het is echter ook zo, dat deze nog al eenzijdig worden voorgesteld. Het CDA heeft weinig moeite met de ingediende motie t.a.v. duidelijkheid, maar het lijkt hem wel verstandig dat zowel de plus-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 38