56 discussiëren. Hij is dan toch wel zo onbescheiden om te veronderstellen, dat men ook invloed zou moeten kunnen uitoefenen op welke soort producten er worden ge maakt, hoe het met de kosten zit; moeten b.v. de maatschappelijke kosten doorbere-j kend worden. Om ook stil te staan by de wijze van produceren. Alleen stilstaan bij: wat doen we met de winst lijkt hem toch wat te beperkt. Hij heeft met betrekking tot G.E, tot slot nog enkele vragen. Dat betreffen dan vragen die vooral de laatste weken by hem zijn opgekomen en ook nog de laatste dagen. Verschillende vorige sprekers hebben daar ook al op gedoeld. Hij wil vragen of het college aan G.S. advies heeft gegeven over de opstart van de phosgeenfabriek en de aanverwante installaties. Hy dacht dat dat in december heeft gespeeld. Is er dus advies gegeven en zo ja, hoe luidde dan dat advies. Zo nee, waarom is er geen advies gegeven. Volgens de wet heeft de Commissaris van de Koningin in ieder geval het college in de gelegenheid moeten stellen om advies te geven. Hij wil zich even corrigeren en bedoelde natuurlijk te zeggen G.S. i.p.v. de Com missaris van de Koningin. Hoe luidde het advies dat de voorzitter deze week aan de Commissaris van de Konin-| gin heeft gegeven. In de krant heeft daar iets over gestaan en de vraag is of dat juist is weergegeven. Verder maakt G.S. gebruik van rapporten van de milieudienst, die niet openbaar zijn gemaakt. Ook het college heeft zijn informaties. Hij zou willen vragen of het college bereid is die gegevens aan de raad te verstrekken, dus wel openbaar te maken. Het gaat toch over het beschikbaar hebben van gegevens zodat men zijn werk als raadslid naar behoren kan vervullen. Ook echter naar de bevolking toe is dit belangrijk zodat die bevolking weet waar men aan toe is. Is het college met hem van mening, dat de raad niet goed kan functioneren als er gebrek aan informatie is. Hij zou ook graag van de andere fracties, dus niet alleen van het college, horen of er steun te vinden is voor de gedachte dat wanneer B.& W. en/of B belangrijke adviezen wordt gevraagd, eerst overleg gepleegd wordt met de raad. De heer VAK HEIJST moet zeggen, dat dat in een ander geval ook is gebeurd en toen] heeft hij toch een aantal mensen weg zien lopen. De heer VAN DEN BULCK meent dat dat heel duidelijke redenen had waar nu niet weer opnieuw over gepraat behoeft te worden. Er kunnen inderdaad een aantal zaken tegelijk spelen en dan kan men op grond van de ene overweging weg gaan terwijl men op grond van een andere overweging zou moeten blijven. Dan moet men dus kiezen. Hy heeft begrepen, dat er nu intussen êên motie is ingediend waarin wordt ge vraagd aan G.S. om openbaarmaking van hun gegevens. Dat vindt hij wel een juiste zaak, maar hy dacht dat men nog een stapje verder moest gaan en ook aan het col lege moest vragen om hun gegevens openbaar te maken. Het beleid wat B.& W. tot nu toe heeft gevoerd zal door de raad getoetst moeten kunnen worden, dacht hy. Hij zou de motie dus in die zin willen aanvullen. De heer WESTERHOE heeft enkele korte opmerkingen. De meeste fracties hebben aan dacht besteed aan het al dan niet nodig zyn van winst bij de nutsbedrijven en er waren nog al wat misverstanden over. Daar is een discussie over geweest in de commissie financiën en de voorzitter heeft toen gevraagd of alle fracties bij de algemene beschouwingen op deze materie hun standpunten wilden geven. Dat is dan nu gebeurd. Daar zijn dan wat rare opmerkingen over gemaakt. Het is blijkbaar niet helemaal goed doorgekomen. Hij is blij dat die discussie en die beschouwingen er toch geweest zijn. Hij vond het erg zinvol. Eigenlijk is men, zij het soms langs wat andere wegen, toch wel tot een unanieme mening gekomen. Hy dacht dan ook, dat ditj voorlopig voor de eerste jaren wel was afgedaan en er zal niet meer over gedis- cussiëerd behoeven te worden. De voorzitter kwam nog al tot wat afwijkende cyfers in verhouding tot die, die door de raad zijn geproduceerd. De heer Franken merkte dat ook al op. Hij heeft gewoon die posten uit de begroting 1977 en 1978 gehaald waar staat dat dat en dat de afdracht is van het gasbedryf en het electriciteitsbedrijf aan de algemene dienst. Dat noemt hij dan wel winst. Hij wil daar nu maar niet verder op ingaan. Dat kan verder in commissie-verband verder worden besproken, dacht hij. Over de financiering van het woningbedrijf wil hij zeggen dat daar op 2 gedachten wordt gehinkt. In de Nota van Aanbieding wordt weer die kreet geslaakt van: ja, wij kunnen zo weinig aan het onderhoud doen want vy krijgen zo weinig; die norm voor het onderhoud die de minister toestaat is zo laag; wij hebben toch al zo

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 37