32 Hy vindt dat de Stadspartij het wel hijzonder boud maakt want die vergelijkt ener— zyds de natuurlijke groei in de beschouwing en zegt anderzijds: men moet doorgaan met het Zoommeer-plan. Voor zijn gevoel staat dat dan wel dwars op elkaar. De WD plaatsteen opmerking onder het hoofdstuk parkeren en verkeersproblemen en zegt: of men het nu leuk vindt of niet, het autoverkeer blijft groeien. Die partij gaat dan blijkbaar uit van autonome niet om te buigen groei van het auto verkeer. Hij dacht dat wel duidelijk is, dat de PPR dat niet leuk vindt. Hij meent dat andere oplossingen geboden zouden kunnen v/orden via het openbaar vervoer en dat zal dan toch een stukje belemmering voor het autoverkeer kunnen betekenen. Overigens valt op te merken, dat de WD wat dat betreft op een lijn zit met de minister, want die heeft voorgesteld om meer en bredere wegen te gaan aanleggen. De heer VAN KEMENADE dacht, dat dit ook zo hoorde. De heer VAN DEN BULCK vindt dit een beangstigende ontwikkeling. De heer HIJPELS dacht, dat de heer van den Bulck niet goed geluisterd heeft. Dat is n.l. helemaal niet gezegd. Het gaat er alleen maar om dat de bestaande interlokale wegverbindingen moeten worden verbreed om te voorkomen dat andere nieuwe wegen worden aangelegd, zodat, wat ook de PPR heel erg op prijs stelt, er meer groen gespaard zal kunnen worden. Dat is dan wel heel iets anders dan hetgeen de heer van den Bulck tracht te beweren. De heer VAN DEN BULCK heeft van de minister heel duidelijk begrepen dat, waar zich knelpunten voordoen, men tot verbreding over moet gaan en nieuwe aanleg van we gen. De heer NIJPELS moet hieruit begrijpen, dat de heer van den Bulck b.v. de Zoomweg tegen zou willen houden. De heer VAN DEM BULCK dacht niet dat alle knelpunten opgelost moesten gaan wor den, want dan ontstaan later wel wreer knelpunten en zo kan men eindeloos door gaan, Men zal naar andere oplossingen moeten streven, dacht hij. De heer HIJPELS denkt wel, dat de mensen aan de Halsterseweg dat plezierig zullen vinden. De heer VAN DEN BULCK sluit zich aan bij wat de heer Mastenbroek heeft opgemerkt over het autovrij maken van de binnenstad want anders zou hij in herhaling vallen. Over het grondbeleid erkent de wethouder schaarste en speculatie. Hy draagt een oplossing aan, n.l. een nieuw artikel in de verkoopvoorwaarden via het hanteren van prijsklassen, het voorleggen van de verkoopprijzen aan B.& W. Hij is dan erg benieuwd hoe dat in de praktijk zal gaan werken. Hij kan zich moeilijk voorstellen hoe dat zou moeten werken. Hij dacht ook niet dat dat op dit moment al hoeft. Hij zou willen weten of er ervaring mee is in andere plaatsen. Hy is een beetje bang maan kan dat niet staven op feiten, dat het een wat half slachtige oplossing zal zijn. Hij wil nog we 1 opmerken, dat dit ook wel een beetje in de lijn ligt van het CDA; de wethouder zit met zijn eigen partij wel op één lijn. Wat dat betreft hoeft hij maar te herinneren aan het afbreken van het kabinet den Uyl over deze materie. Hij is het met de wethouder eens als het gaat over het eenzijdig hanteren van de erfpacht. Hy dacht dat de wethouder daar wel gelijk in heeft, hetgeen dan zou betekenen, dat men deze zaak landelijk aan zal moeten gaan pakken. Hij hoopt dan maar dat het CDA daar zyn mannetje in zal staan. Over het personeelsbeleid zei de voorzitter dat er nog geen medezeggenschapscom missie is voor de secretarie omdat het chefs—contact daar voldoet. Dat vindt spreker dan een wat merkwaardige constatering. Overigens hebben de heren van der Stoel en Mastenbroek daar ook al op gewezen. Hij dacht dat aan het chefs—con tact ook anderen deelnamen dan alleen de chefs van de secretarie of moet hij hier dan praten over de hoofden van dienst. Misschien kan dit wat nader worden uitge legd. Hij dacht dat de chefs-contacten een andere functie hadden of althans zou den moeten hebben dan een medezeggenschaps-commissie. Hij dacht dat het chefs contact op andere wijze wordt samengesteld en ook van een andere samenstelling is dan een medezeggenschaps-commissie. Hij heeft het niet nagezocht, maar hij vraagt zich wel af, of dat werkelijk juist is en het lykt hem een zinnig agendapunt voor het G.O. om dat nog eens terdege te bespreken.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 33