27 stil te leggen. Hij wil de wethouder danken voor de uitgebreide lijst met welke instanties allemaal overleg is gepleegd. De 4e man op de milieuafdeling blijkt nodig te zijn. Misschien dat door deze uitgebreide lijst een antwoord is vergeten op zijn vraag of ook wordt nagegaan of bestaande bedrijven aan de Hinderwet voldoen. Hij dringt nogmaals aan op enig inzicht in de wijze hoe deze taak wordt uitgevoerd. Een andere zaak waarin in de algemene beschouwingen van zijn fractie "uitvoerig aandacht werd besteed was de inventarisatie van milieu—vervuilingen in de stad. Hij wil dit even citeren: In de Nota van Aanbieding van het jaar 1976 werd ver meld, dat de in 1975 ingezette inventarisatie van milieuvervuilingen in 1976 nog zou doorlopen en dat daarna de verzamelde gegevens in een nota verwerkt zouden worden. In deze nota zou getracht worden aan te geven, of en zoja hoe en in welke .volgorde de aanwezige milieuvervuilingen bestreden zouden kunnen worden. In de nota van aanbieding over het jaar 1977 wordt over deze nota niet meer ge sproken. Vandaar zijn vraag: wanneer zal deze nota het licht zien. Dit citaat is dan afkomstig van de algemene beschouwingen van zijn fractie van vo rig jaar. Gezien het feit dat ook in het afgelopen jaar die inventarisatie-nota niet is ont vangen herhaalt hij de vraag, waarbij hij meent nu toch wel het recht te hebben om op spoed aan te dringen. In het antwoord van de wethouder weer geen enkele reactie hierover. Aan het slot van het milieugedeelte wil hij graag enige duidelijkheid vragen over de uitspraak inzake het bomenbestand aan het Hengstveulendepot. Wat de nutsbedrijven betreft is de wethouder bijzonder verontwaardigd en dan n.l. over het feit, hoe de PvdA het in zijn hoofd haalt om te durven komen met een dis cussie over het al dan niet winst maken van de nutsbedrijven. Dat bekend is dat bij verhoging van tarieven het verbruik niet behoeft te verminderen maar bij verla ging van tarieven het verbruik aanzienlijk toeneemt, wordt vergeten, zegt de wet houder, Zijn fractie heeft echter niets vergeten. Zijn fractie meende, dat het on juist was dat vanzelfsprekend maar altijd winsten bij de nutsbedrijven worden ge maakt zonder dat over het principe van dat winstmaken werd gesproken. Steeds bleek ook dat niet iedereen even gelukkig was over het maken van winst. Hij meende daarom, dat het zinvol was om het principe van het al of niet winst maken by de algemene beschouwingen aan de orde te stellen. Andere fracties waren het hiermede eens gezien ook hun algemene beschouwingen. Zoals eenieder in deze raad inmiddels heeft begrepen wijst zijn fractie het prin cipe van winst maken op de nutsbedrijven niet af. Daarnaast zijn er nog een aantal practische factoren die in de bergse situatie zouden kunnen zorgen voor een on gewenste situatie voor wat betreft de uniformiteit van de tarieven, dit voor wat betreft het gas-en het electriciteitsbedrijfHet is z.i. een zeer belangrijke zaak, dat zoveel mogelijk uniformiteit van tarieven aanwezig is. T.a.v. het prin cipe nog het volgende. Geconstateerd moet worden, dat de winsten die worden be haald bij de nutsbedrijven de algemene middelen ten goede komen, d.w.z. dat door de gemeenschap betaalde gelden ook weer aan de gemeenschap ten goede komen. Zouden deze gelden er niet zijn, dan zou óf minder voor die gemeenschap gedaan kunnen worden óf diezelfde gemeenschap zou op een andere manier dit geld ter be schikking moeten stellen. Als van dit 2e standpunt uitgegaan zou worden zou dat betekenen, dat de onroerend—goed—belasting zou moeten worden verhoogd, aangezien de andere heffingen in verhouding zeer gering zijn. Geen winst meer op de nuts bedrijven betekent dan dus verhoging van de onroerend-goed-belasting en een niet meer aanwezige uniformiteit t.a.v. de gas- en electriciteitstarieven. Kort en goed betekent zijn stellingname, dat winst op de nutsbedrijven, besteed ami gemeenschapsvoorzieningen geen principieel onjuiste zaak is. Het heeft hem verwonderd, dat de wethouder van de nutsbedrijven heeft gemeend een onzin—verhaal te moeten ophangen over een door de PvdA gevolgde strategie. Het blykt, dat de wethouder dingen ziet die er niet zijn. Hem was de strategie die de wethouder zijn fractie toekent in ieder geval niet bekend. Alvorens met een standpunt te komen leek het hem zinnig niet over een nacht ijs te gaan en de zaak goed te bespreken. Een element hierin vormde een bijeenkomst met een financieel deskundige van de tweede-kamer-fractie van zijn partij. Hij kan zich voorstellen, dat zulk soort overleg bij de heer Arnoys vreemd is. De Stadspartij heeft weinig binding met Den Haag. Het belang van een landelijke partij wordt hier mee overigens nog eens onderstreept, dacht hy.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 28