in de bergse situatie een verbetering zou betekenen. Wat betreft de opmerking van de heer van Heijst dat een goede samenwerking tussen lts,en lhns noodzakelijk zal zyn, wil hij dat gaarne ondersteunen. Hoewel dit geen zuiver gemeentelijke taak is zal de gemeente toch in deze zaak een dusdanige xunc- tie moeten hebben, dat een optimale situatie kan worden bereikt. Hij heeft er wel begrip voor, dat niet in enkele weken de besprekingen afgerond zullen zijn. Hij verwacht echter wel, dat alle partners aan dat gesprek zullen deel nemen en dat is z.i. momenteel niet het geval. Natuurlijk kan hij instemmen met de opmerking, dat bij multi-functionele scholen allereerst deze scholen geschikt moeten zijn voor onderwijs en dat andere wensen aan deze eis niets tekort mogen doen. Of echter voorzichtigheid bij planning van multi-functionele schoolgebouwen geboden blijft is afhankelijk van de ervarin gen die worden opgedaan. Problemen zijn er met het onderwijs aan buitenlandse kin deren en vooral bij die kinderen die voor wat betreft de leeftijd niet meer op de basisscholen thuis horen. Momenteel zijn er enkele gedachten die naar een betere situatie kunnen leiden. Hij ondersteunt daarom de initiatieven om te komen tot de vorming van tenminste 2 brugklassen, schakelklassen, verbonden aan het voortgezet onderwijsToch zullen er meerdere maatregelen genomen dienen te worden en daarbij moet vooral gedacht worden aan de door de wethouder genoemde analphabeten van 15 jaar en ouder. Het blijkt dat velen, vooral meisjes, alhoewel zij volledig leer plichtig zijn aan geen enkele vorm van onderwijs deelnemen. Ook voor deze groepering zal naar oplossingen gezocht moeten worden zodat ook zij aan een bepaalde vorm vai. onderwijs kunnen deelnemen. Idealisme van docenten aan het voortgezet onderwijs is te prijzen maar zal nooit uitgangspunt mogen zijn van een te voeren beleid. Het is noodzakelijk dat de werkgroep probeert op korte termijn een oplossing voor deze groep te vinden. Voor 15- en 16-jarigen is er, zoals de wethouder bekenae, een gedeeltelijke oplossing. Voor diegenen die jonger en ouder zijn zal echter ook gelegenheid geschapen moeten worden om goed onderwijs te kunnen volgen. Het volgen van onderwijs is een belangrijke zaak. Dat later het onderwijs zijn vruch- ten kan afwerpen is eveneens noodzakelijk. Een van de aspecten en een zeer belang rijk waaraan het onderwijs kan bijdragen is in de arbeid die later wordt uitgevoerc Essentiëel is daarom het hebben van voldoende werkgelegenheid in de omiiddellyke omgeving. In zijn algemene beschouwingen heeft zijn fractie heel duidelijk irLteenge— zet hoe hun visie is op het probleem van de werkgelegenheid, vooral ook in samen hang met het behoud van het milieu. Het bedrijf van G.E. werd daarbij levensgevaar lijk genoemd en men is daarin gesterkt door de uitspraken van diverse instancies later. Om deze fabriek te vergelijken, zoals de wethouder deed, met het vallen van doden in het verkeer, is een trekken van een vergelijking tussen zaken die niet te vergelijken zijn. Op deze manier kan dit bedrijf n.l overal mee vergeleken -wor den. Er zijn in het afgelopen jaar op allerlei manieren meer mensen doodgegaan dan bij G.E.doch dat betekent niet dat G.E. niet levensgevaarlijk zou zijn. Als volgende week iemand overlijdt n.a.v. verwondingen omdat hij van de toren is afgevallen zijn er in de afgelopen 5 jaar meer doden gevallen t.a.v. het vallen van de toren dan t.a.v. G.E. Iedereen weet n.l. dat sinds de komst van dit bedrin naar Bergen op Zoom daar nog geen enkele dode is gevallen. Van de een op de ande re dag zou de gehele verkeersdoden—theorie wel eens in het water kunnen vallen en zou men tot een geheel andere theorie kunnen komen. Daar gaat het dan om. Het gaat er om dat de bevolking van Bergen op Zoom niet bloot mag staan aan ae gevaren die deze fabriek kan veroorzaken wanneer toevallig bij een bepaalde wind en een bepaalde uitstoot levensgevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Dan zouden n.l. vele doden tegelyk kunnen vallen. Hij heeft overigens de indruk dat dit bij de laatste phosgeenontsnapping byna net geval had kunnen zijn. Volgens de wethouder moet de zaak G.E. niet door een gekleurde bril worden beke ken. Volgens spreker heeft de wethouder hierin geen gelijk. Hij heeft wel gel^y als hij zegt wat spreker eerder al aanhaalde wat betreft de afweging van dit bedr^f en de benadering ervan. Dat zal echter altijd wel in een gekleurde bril uitmonden. De een zal n.l. overhellen naar ZA/art en de ander naar wit. De bril van zyn ^ac tie is dan zodanig gekleurd, dat men vindt dat over uitbreiding van G.E. op lit moment niet te praten valt. De bril-kleur van de wethouder is dan duidelijk anuers.; Over de verwachting van meer werkgelegenheid in deze regio is het college :.iet erg positief, hij moet die verwachting, die naar zijn mening zijn weerslag zal moe ten hebben op de bevolkingsaanwas van de stad, helaas delen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 23