19 De opmerking, dat de woningbouw-corporaties waarschijnlijk geen ambities zouden hebben om gemeente-woningen over te nemen is een stelling, die, voor zover hem bekend, nog nooit is nagegaan. Hij zou wel willen opmerken, dat overdracht in een aantal steden heeft plaatsgehad. Een veel gehoorde opmerking, dat met name het' personeel een moeilijkheid zou zijn, werd in Oss contractueel geregeld door perso neel aan de corporatie uit te lenen. De heer VAN HEIJST heeft wel eens de indruk dat er een woningstichting is die de halve stad over wil nemen. De heer BROOS wil vragen of die voorzitter dan toch niet in het college zit. De heer A.J.FRANKEN meent, dat nu ook weer niet gesteld mag worden, dat het wo ningbedrijf geen reserves meer heeft. Het onderhoudsfonds is in deze ontoereikend en daarom worden de risico-reserves benut. De risico-reserve van woningwetwonin gen van c.a. 4» 5 miljoen lijkt dan natuurlijk erg veel, maar rekening houdend met de kosten van houtrot en het aantal woningen wat het gemeentelijk woningbedrijf heeft, is dit toch niet erg veel. Toch wil hij er voor pleiten, dat er veel echte plannen komen voor groot onderhoud en renovatie. Geldmiddelen kunnen er altijd wel komen, dacht hij. Terzake zijn er echt wel een aantal mogelijkheden. Wat de zalen-problematiek betreft handhaaft hij onverkort de mening van zijn fractie dat, als het plan Luxor om een of andere reden niet door kan gaan, de gemeente snel dient te streven naar nieuwbouw van een multi-functioneel gebouw. Overigens zou hij willen vragen, of het college al mededelingen kan doen over het gesprek wat heden heeft plaatsgevonden. Daar is hij toch wel erg nieuwsgierig naar. Wat de winst op de bedrijven betreft, verwijst de heer Arnoys naar een artikel van Drs.Stuyvenberg. Misschien kan de wethouder dit artikel eens aan de leden van de commissie financiën en mogelijk ook andere raadsleden doen toekomen. Wat het antwoord van wethouder van Kaam betreft vindt hij dat, zonder de andere portefeuillehouders tekort te willen doen, vrij volledig en in het algemeen geno men kan dat zijn instemming hebben. De heer VAN HEUST moet dan toch zeggen, dat de heer van Kaam ook een woningbouwer is. De heer A.J.ERANKEN dacht evenwel, dat de heer van Kaam wethouder van sociale zaken was. Mét de wethouder én het CDA vindt ook hij het zeer belangrijk, dat of fers van bestaande instellingen zullen moeten gevraagd worden om tot herverdeling van de beroepskrachten en middelen te kunnen komen. Hij nam goede nota van de op vatting van de wethouder, dat de mening dat alles beter gedaan zou kunnen worden door professionele krachten verleden tijd begint te worden. Hij zou haast zeggen: het kan verkeren. Dit is in het verleden n.l. meerdere malen door zijn fractie be toogd, waarbij hij dan beslist niet tekort wil doen aan het nut en de noodzaak van beroepskrachten. Er zijn duidelijk vele positieve aanwijzingen dat hun kennis en kunde onontbeerlijk zijn voor een goed opbouwwerk, maar hij meent wel dat daar een nuttig gebruik van moet worden gemaakt. Hy heeft in zijn beschouwingen gesteld, dat het stadsdeel Oost wat onderbedeeld is wat betreft de wijkgebouwen. Het verheugt hem daarom, dat het college bezig is om het parochiehuis aan de Kastanjelaan en ook het jeugdgebouw De Beuk te trach ten onder beheer te krijgen van de Stichting Recreatiegebouwen Bergen op Zoom. Hij zal graag vernemen of het college verwachtingen heeft, wanneer deze onderhande lingen kunnen worden afgerond. Wat de afdeling sociale zaken betreft onderschrijft hij, dat deze dienst zeker mo menteel een moeilijke taak heeft. Ook hij dringt echter aan, dat de im-materiële problematiek steeds meer aandacht van deze dienst moge krijgen en dat men er in zal slagen hieraan een betere gestalte te geven. Zeker wat betreft huisvesting moge hij verwijzen naar het door hem onder dat punt gestelde. Het zou in deze naar zijn mening nog niet zo gek zijn, dat de portefeuil lehouder van sociale zaken ook volkshuisvesting onder zijn beheer had. Tot slot heeft hij nog een politieke mededeling. De heer MASTENBROEK dacht van de vorige mededeling al dat dat een politieke was. Dat vindt de heer A.J.ERANKEN helemaal niet. Als men eens wist hoeveel trieste sociale gevallen aan de orde zijn zou de heer Mastenbroek dat zeker niet zeggen. Hij wil opmerken, dat, zoals heden in de pers bekend is gewordende heer M.J. Franken van zijn fractie de Stadspartij zal gaan verlaten. Dit gaat in goede samen-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 20