33
Feitelijk had dat ook eerst weer naar de provincie gezonden moeten worden.
Fy dacht de heer van den Bulck al gedeeltelijk te hehben beantwoord door te zeg^-
gen waarom bepaalde modellen voorrang hebben gekregen. De heer van den Bulck
verweet spreker, dat hij dat in de commissie niet medegedeeld heeft. Dat heeft
hij inderdaad niet gedaan omdat hij van mening was dat het resultaat van het ge
sprek van de begeleidingscommissie eerst naar de provincie moest alvorens de
gemeente er mee in de publiciteit kon komen.
Trouwens hij h?~d toen ook nog niet de beschikking over het verslag.
De heer van den Bulck had moeite met de opmerking van de werkgroep, dat de zaken
technisch op te lossen zijn. De gemeente is er voor om daar een bijdrage in te le
veren. Rijkswaterstaat wil er wat langer over doen en doet naar de mening van de
gemeente vaak erg lang over bepaalde dingen. Dat valt niet te ontkennen.
Waarmee hij dan niet wil zeggen, dat dat het advies van die werkgroep in waarde
doet verminderen.
De heer van den Bulck had een 3-tal vragen, die hij binnen 2 maanden beantwoord
en opgelost zou willen zien.
Hij vroeg o.m. wat voorshancfe betekentSpreker dacht dat hier al wel een keer oi
10 te hebben uitgelegd. Dat betekent n.l. voorlopig.
Dan vroeg hij of Bergen op Zoom wel of niet groeistad wil worden. Spreker weet
dan wel dat hij ergens op 2 gedachten hinkt, maar eerst zullen daar dan wel vol
doende gegevens voor moeten komen en anderzyds is het zo dat de minister uit
eindelijk een plaats als groeistad aanwijst.
Over de bevolking raadplegen heeft de raad van de voorzitter al kunnen vernemen,
dat het college dat echt wel van plan is, maar dan moeten er eerst wel voldoen
de gegevens op tafel liggen. Het college wil geen wilde enquete houden om daar
mee de publieke opinie te peilen.
De heer Franken wil wel bouwen in het Markizaatsmeer. Deze zei terecht, dat op
het ogenblik de grond al schaars is. Daar is ook steeds moeilijker aan te komen.
Verder zei de heer Franken dat ook de recreatie belangrijk is en die wordt toch
ook bestudeerd. Hij zei ook, dat het krediet dus echt niet alleen nodig is voor
de woningbouw. De heer Franken betreurde wel, dat er geld moet worden uitgege
ven voor de hogere overheid heeft beslist. Daar kan spreker het volkomen mee
eens zijn. De gemeente zit echter in een positie, dat toch niet anders gehandeld
kan worden eigenlijk. Als die taak wordt opgelegd zal men daarvoor klaar moeten
DeTheer Broos vroeg of die 50.000.- al op waren. Spreker dacht van wel want
anders zou nu niet om een nieuw krediet worden gevraagd.
De heer V/esterhof deed ook nog even een duit in het zakje door te zeggen dat
spreker dan wel een half uur lang de heer Mastenbroek zou beantwoorden, maar
hij dacht niet zoveel tijd daarvoor nodig te hebben gehad.
De heer V/ESTERHOF dacht dat het nu tijd was om gewoon een aantal punten op een
rijtje te zetten. Drie/kwart van de tijd die tot nu toe aan deze zaak is besteed
is er gesproken over al of niet groeistad terwijl men het eigenlijk moet hebben
OV62? de inrichting ven het Markizaat smeer»
Hij dacht dat het reëel was, en dat is al meer gezegd, dat dat Markizaat smeer
ook nodig is als de stad niet groeit buiten de gewone normale groei.
Bij doorgaande geleidelijke groei moet er ergens uitgekeken worden naar bouwgrond.
Dat wordt nu van verschillende zijden wel ontkend maar dat is gewoon een feit.
Op andere plaatsen is er geen grond. Een vry grote meerderheid van die 250 ge-
enqueteerden zei: wel groeien. Een meerderheid zei toen ook: maar dan wel op
de vaste wal. Niemand weet dan echter te zeggen waar dat zou moeten of kunnen.
Het kan niet in de bossen en aan de noord— en de zuidgrens zit men er met de
bestaande bestemmingsplannen tegenaan.
Bebouwing in het Markizaatsmeer is ook planologisch erg aantrekkelijk. Er wor
een recreatiegebied verkregen, laat hij zeggen een 2e Kijk in de Pot, een 2e
volkspark, binnen de bebouwing. De mensen krijgen de dagrecreatie, de kleinere
watersport, het zeilen, het wind-surfen bij wijze van spreken achter in hun tuin.
Dat is dan wel wat plastisch uitgedrukt maar in wezen is het toch zo.
De heer MASTENBROEK meent, dat/dan wel de mensen zijn die daar een tuintje kunnen
hebben. /dat
De heer WESTERHOF wil zeggen, dat de heer Mastenbroek dadelijk ook nog zijn beurt
zal krygen.