29 Hij vindt wel dat gekeken moet worden naar wat die actiegroep op tafel heeft gelegd. Geeft dat voor de gemeente aanleiding om daar wat mee te doen. De woningen kunnen niet tussen Bergen op Zoom en Roosendaal verdeeld worden. Het lijken hem allemaal gegevens om haast te maken om tot wat duidelijke uit^pra— ken te komen zodat men elkaar, en dat zou hem erg lief zyn, niet meer behoeft te verdenken van: streven we nu wel of niet die groeistad—functie na. Hij zou eigenlijk willen voorstellen om de komende 2 maanden eens een avond uit te trekken, om een antwoord op die 3 vragen te geven die hij zojuist heeft ge formuleerd. Aan de D.C. zou gevraagd kunnen worden om eens met een voorstel te komen tot het horen van de bevolking. Tenslotte vindt hij dat, wat die 6 modellen betreft,die ook alle 6 bestudeerd zullen moeten worden. Een veel gehoorde argumentatie is, dat men zich moet gaan voorbereiden op de dingen die komen gaan. Hij blijft van mening, dat dat voor een deel een zaak voor de overheid is, maar zelfs al zou hij daarin meegaan, dan denkt hij nog dat men, al voorbereidende, tegelijkertijd geen onduidelijkheid kan laten bestaan over wat men nu precies wil. Het gaat er hem dan juist om, dat men probeert aan die onduidelijkheid een eind te maken. Met elkaar zal men best die uitspraak kunnen doen en willen doen van wel of niet groeistad worden. Hij dacht dat het de goede kant uitging toen mevrouw Ylug zei: we zijn te zuinig met de informatie; er moet veel meer informatie gegeven worden. Later haalde zij dat echter toch voor een deel weer terug toen zij zei: we moeten toch wel wat concretere lijnen hebben voordat we de bevolking kunnen horen. Hij vreest dan dat men lid van de WD moet worden om mee te kunnen praten over de Stad aan het Zoommeer, want blijkens een vlugschrift wat hij ongeveer een maand geleden in de bus kreeg, stond daarin: Wordt lid van de WD want dan kun je meepraten over de Stad aan het Zoommeer. Daar krijgt men dus blijkbaar wel de informatie. Hij zou het echter prettiger vinden daar nu al over te kunnen mee praten. De heer VAN DER STOEL wil hierbij aanvullen, dat dat pas gedaan kan worden tegen de tijd dat die informatie beschikbaar is. De heer A.J.FRAKKEN kan zeggen, dat zijn fractie het een verstandig en juist be leid vindt, dat de gemeente nu reeds gaat onderzoeken, of het mogelijk is het Verdronken Land van het Markizaat te benutten. Dit benutten kan dan gedeeltelijk zijn voor woningbouw. Over een aantal jaren is de grond hier op en voor de na tuurlijke groei zal dan noodgedwongen gebouwd moeten gaan worden, wil men de jeugd nog aan huizen kunnen helpen. Hij houdt deze stelling staande, niettegen staande de opmerking van de heer Mastenbroek. Hij zou er op willen wijzen, dat de grond nu reeds zeer, zeer schaars is. Men zal zeer zuinig moeten zijn op het gebruik van de grond die er nu nog is. Hij zou ook willen verwijzen naar de wo- ningbouw-notawoningbouw na 1980, en wat hem betreft mag die ook nog vertaald worden in: nota woningbouw na 1990. Dan zegt hij daarbij: besturen is vooruitzien. Het benutten van het Markizaatsmeer kan eveneens recreatie zijn of ook nog wel een andere mogelijkheid. Het is enorm belangrijk direct te weten wat hier dadelijk voor de deur komt, waar eens het water van de Schelde kwam. Het is een misvat-? ting dat dit krediet uitsluitend te maken zou hebben met groei en woningbouw alleen. Hij acht het daarom van enorm belang voor de stad, dat Bergen op Zoom meedoet bij de studie voor de inrichting van het Zoommeer. Hij vindt dat de be langen van Bergen op Zoom hier duidelijk mee zijn gediend en daarom is zijn frac tie voor dit voorstel. Het wordt dan wel betreurd, dat het nodig blijkt te zijn dat een gemeente als lagere overheid zoveel geld uit moet geven om bij de hoge re overheden haar belangen te verdedigen. Dat moet helemaal niet, zegt de heer MASTENBROEK. Dat is nu juist de grap. De heer A.J.FRANKEN mag dat toch wel betreuren, want die hogere overheid doet het kennelijk niet voor de gemeente. De heer MASTENBROEK meent, dat de heer Franken het betreurt dat de gemeente geld uit móet geven, maar dat hoeft de gemeente niet te doen. De heer Franken kan vanavond ook nee zeggen tegen dit voorstel. De heer A.J.FRANKEN dacht dat het gaat om een studie over het benutten van het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 194