28 Hij zou van het college graag argumenten horen, waarom de modellen 12 en 3 voorlouig huiten beschouwing worden gelaten en waarom het accent van de bestu dering op de andere modellen gelegd zou moeten worden, In diezelfde commissievergadering heeft hij gezegd de indruk te hebben dat men hier blijft solliciteren naar de groeistad—functie. Dat heeft de wethouder toen fel tegengesproken. Dat zou een fabel zijn en hij heeft geprobeerd daar een aan tal argumenten voor aan te dragen. Hij blijft er echter toch bij, dat er een aan~ tal aanwijzingen zijn om te twijfelen aan dit feit, dat men n.l, niet zou sollici teren naar die functie. Hij vindt de inschakeling van het ingenieursbureau zo'n punt b.v. Wat ziet men n.l. Waarop wordt het bureau ingeschakeld. Als men naar hun werk kijken tot dit moment, zijn zij bezig met een tijdschema. Zij zijn aan het bekijken hoe, als men zo vlug mogelijk wil gaan bouwen en zoveel mogelijk wil bou wen, men dat dan zal moeten doen. Wanneer moet dan begonnen kunnen worden. Zij zijn bezig om te bekijken wat het betekent om de Molenplaat bouwrijp te maken. Een aantal opdrachten die zy in de toekomst uit gaan voeren is het onderzoeken van een aantal knelpunten uit de interim—nota. Uit die interim—nota is geble ken, dat er wel eens een aantal bezwaren zouden kunnen komen tegen bouwen in dit gebied. Het gaat dan over de eutrofiëring, over de recreatie-druk. Die problemen moet het bureau dan gaan onderzoeken, want voorkomen moet worden dat er argumenten gaan komen die belemmerend zouden werken voor bouwen in het Zoommeer. Een andere indicatie waarom hij denkt dat toch wordt gesolliciteerd naar die groeistad—functie is, dat uit het slot van de interim—nota van de weikgroep blijkt, dat er verschil van mening is over de bezwaren die er liggen. Het ene deel van de werkgroep zegt: de bezwaren vallen wel mee en met technische oplossingen kan daaraan tegemoet worden gekomen en een ander deel van de werk groep zegt: je moet dat verder onderzoeken en niet over een nacht ijs gaan. Uit informaties heeft hij begrepen, dat de gemeente Bergen op Zoom zegt dat de zaak technisch best opgelost kan worden en dat met name Rijkswaterstaat zegt: het is nog maar de vraag of dat opgelost kan worden. Hij moet dan constateren dat de gemeente er luchtig overheen stapt, over die be zwaren. De wijze waarop de wethouder met de enquete van de projectgroep Zoommeer omgaat vindt hij ook wel wat indicaties geven. Hij wil een aantal voorvallen uit het ver leden maar achterwege laten die vorig jaar b.v. hebben gespeeld. Die zijn al eerder genoemd. Alles bij elkaar kan hij toch niet anders concluderen, dat hij de indruk heefu, dat men hier blijft solliciteren naar de groeistad-functie. Tijdens de begrotings—behandeling zei de wethouder, en daar was spreker het volledig mee eens, en dat is hij nu nog: de naar voren gebrachte meningen - het gaat dan over het bouwen in het Verdronken Land van het Markizaat behoren tot een conrolex van standpunten en vraagstellingen, dat zo langzamerhand een eigen leven is gaan leiden. Dat denkt spreker ook. Hy denkt dat de verwarring bijna compleet genoemd kan worden. Toch gelooft hij ook, dat het niet te laat is om klare wyn te gaan schenken. Hij dacht dat er een aantal vrij centrale vragen waren waarop best een antwoord gegeven kan worden met elkaar. Ken kan zeggen: wat betekent voorshands wanneer wordt gezegd: groei tot voors hands ruim 50.000 inwoners is verantwoord en gewenst. Men zal ook best met elkaar wel een uitspraak kunnen doen, of Bergen op Zoom nu wel of niet groeistad wil worden. Ook zal men best met elkaar uit kunnen spreken, dat men bereid is om op een of andere wijze de bevolking te horen. Hij vindt dat ook niet gewacht mag worden met het geven van antwoord op deze vragen. De heer Mastenbroek heeft daarnet een aantal feiten aangedragen die ook op zijn lijstje stonden, dus die zal hij maar niet meer herhalen. Het komt er op neer dat men zich moet gaan afvragen of het geen tijd wordt om zich af te vragen wat men nu precies wil. De onduidelijkheid is compleeb; dat heeft hij al eerder gezegd. Er ligt een enquete. Mevrouw Vlug zei dat die door een actiegroep is gehouden en men hoeft toch niet achter elke actiegroep aan te lopen. Hij vindt ook, dat dat niet hoeft.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 193