27 Dat hoeft dan niet altijd in de vorm van een nota te zijn want niet iedereen zal zo'n nota misschien goed kunnen vertalen. Er kan toch naar haar mening van het college uit in gewone begrijpelijke woorden eens een uittreksel over verschijnen. Het is natuurlijk wel gemakkelijk om zich weer door een actiegroep te laten be ïnvloeden. Actiegroepen kunnen erg nuttig zijn, maar die enquete is door een actiegroep gehouden die daar dan mee voor de dag is gekomen. Zij wil die zaak nu niet helemaal uit gaan vlooien want er zal nog wel eens een moment komen dat dat zal kunnen gebeuren. Een feit is, dat, als de gemeenteraad een besluit wil gaan nemen, die toch wel een zo goed mogelijk inzicht moet hebben en zo goed mogelijk geinformeerd moet zijn. Beslissingen worden dan wel niet genomen dan na een inspraak—procedure die door de D.C. is ontworpen. Als er wat concretere lijnen zijn zullen die wel degelijk ter discussie worden gesteld, want daar is zij altijd voor geweest. Misschien is de WD daar nog wel de initiatiefneemster voor geweest, dacht zij. Zij vindt dan ook de verwijten van de heer Mastenbroek aan haar fractie niet terecht. Zij gaat dan maar niet in op bepaalde eenzijdige voor lichting die er van de kant van de PvdA is gekomen want dan zou zij ook v/el iets op kunnen noemen. De heer MASTENBROEK moet dan toch zeggen, dat de PvdA voorlichting geeft die in hun straatje past. Daarvoor is men PvdA. Dat zal men als WD toch ook wel doen, dacht hij. De projectgroep is echter een onafhankelijke groep geweest. Er zaten dan toevallig" wat meer PvdA. mensen in dan andere, maar dan zegt hij dat een aan tal mensen hun plicht verzaakt hebben om in die projectgroep te gaan zitten. Mevrouw VLUG geeft geen voorlichting die in haar straatje past. Zij wil zoveel mogelijk gegevens en inzichten, om t.z.t. een verantwoorde beslissing te kunnen nemen. Die beslissing zal dan wel degelijk ter discussie worden gesteld als het zo ver is. Dan kan men niets meer ter discussie stellen, wil de heer MASTENBROEK daarop zeggen. De heer VAN DEN BULCK zegt, dat in de commissievergadering R.O.enzovoorts ook ter sprake is geweest de interim-nota, waarvan mevrouw Vlug al opmerkte dat die niet voor iedereen beschikbaar was op dat moment. Daarin staan een 6—tal in— richtingsmodellen, een 6—tal mogelijkheden om dat gebied in te richten van natuur tot en met 8000 woningen en een aantal recreanten. Tijdens die commissie vergadering heeft hij gevraagd, of zijn indruk juist was, dat de onderzoek-syste- matiek zo zou zijn, dat vanuit het natuurmodel, om het zo maar te noemen, gewerkt zou worden naar de andere modellen en dat daarbij dan gekeken zou worden telkens naar: wat is het effect als men zoveel duizend woningen bouwt, zoveel duizend recreanten toelaat enzovoorts. Hij heeft van de wethouder toen een ontwijkend ant woord gekregen daarop. Dat zou allemaal nog niet zo duidelijk zijn, hoe die sys tematiek was. Dat moest nog besproken worden en zo. Hij v/as dan ook hoogst ver wonderd, om geen sterkere uitdrukking te gebruiken, dat, toen hij het bespre- kingsverslag van 1 maart onder ogen kreeg, daarin aantrof dat er voorrang ge geven zou moeten worden aan de modellen 4 tot en met 6, die alle 3 uitgaan van 8000 woningen. Hij vraagt zich af, waarom de wethouder dat tijdens de commissie vergadering niet verteld heeft. Dat was n.l. exact waar zijn vyaag op doelde. Daar ging het hem om. Hoe gaat men met de modellen aan het werk. Hoe gaat men dat verder bestuderen. De nota is een interim-nota; men zal verder op pad moe ten gaan met het stuk. Overigens gaat hij maar niet dieper in op die onthutsende uitspraak, dat er on— zindelyke en eenzijdige emotionele bezwaren zouden komen. Blijkbaar houdt men geen rekening met zakelijke argumenten. Hem is ook opgevallen in het verslag dat die uitspraak van de heer Meyer niet weersproken werd door de voorzitter of de wethouder. Het buiten beschouwing laten van model I, II en III, is onbegrijpelijk. Immers, wil men later een goede beslissing kunnen nemen over de bestemming van het Ver dronken Land van het Markizaat, dan zullen de effecten van de verschillende modellen kenbaar moeten zijn. Men zal die in samenhang met elkaar moeten kunnen bestuderen en men zal een uitspraak moeten doen. Mevrouw Vlug zei ook al, dat men een zo gefundeerd mogelijke beslissing moet kunnen nemen, oordeel moet kunnen vellen. Om ergens ja tegen te kunnen zeggen, tegen een van de 6 modellen, moet men wel weten waar men nee tegen moet zeggen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 192