24 dit betekent, dat men de grond gelegenheid moet geven de zettingen te voltooien. Kortom, er zijn nog al wat problemen op te lossen met de Molenplaat. Dat is naar zijn mening ook wel logisch voor een kunstmatig eiland, dat slechts 7 jaar oud is en wat deze tijd nodig heeft om zijn eigenlijke vorm te krijgen. Zoals verwacht, constateert het bureau, dat méér onderzoek noodzakelijk is, en aangezien meer onderzoek meer geld kost, komt het college nu met een voorstel om een krediet te verlenen van 285.000.In de tijd die ligt tussen 28 okt ober 1977, het tijdstip dat het eerste krediet is verleend, en heden, het verzoek tot het verlenen van een volgend krediet zijn er nog al wat ontwikkelingen geweest rondom de inrichting van het Land van het Markizaat. Het wordt daarom tijd, deze zaken nu eerst eens op een rijtje te gaan zetten, om daarna dan te bezien of het verantwoord is een bedrag van 285.000.- uit te geven. Hij wil het dan niet hebben over geruchten, als zou Bergen op Zoom eerder in aan merking komen voor het predicaat groeistad. Hij wil het wel hebben over 3 zaken die in deze raad nog niet besproken geweest kunnen zijn, gezien het feit dat zij nog zeer recent zijn. Allereerst is er dan de enquete van de stichting voor opbouwwerk De Peperbus. Rechtstreeks te maken hebbend met de al of niet instemming van dit krediet, omdat de enquete aanleiding kan zijn het krediet niet te verlenen, of juist met groter instemming te verlenen. Op de tweede plaats is er het rapport -interim-rapport - van de werkgroep Ver dronken Land van het Markizaat en tenslotte is er het verslag van de op 1 maart j.l. gehouden vergadering van de begeleidingscommissie van de werkgroep. Om met de enquete van De Peperbus te beginnen is het noodzakelijk eerst nog iets verder terug te gaan, en wei naar een raadsvergadering van 2 juli 1976. Tijdens die vergadering sprak de voorzitter de gedenkwaardige woorden, toen het ging over de groei van Bergen op Zoom: de bevolking zal nog volop gelegenheid krijgen om zich erover uit te spreken of men voor of tegen een groei van Bergen op Zoom is en in welke mate. Hij kan rustig toezeggen dat dat allemaal nog zal komen. Iedereen weet dan inmiddels al wel, dat aan de bevolking nog geen enkele gele genheid is gegeven om zich uit te spreken over de groei van de stad, althans niet op initiatief van het college van B.& V/., dit ondanks het feit dat dit duidelijk door de voorzitter van dit college is toegezegd. Een projectgroep van De Peperbus, de stichting voor opbouwwerk, heeft op een moedige wijze het initiatief genomen alsnog te proberen erachter te komen wat de bevolking van Bergen op Zoom nu eigenlijk wil. Door middel van samenwerking met de plaatselijke dagbladen, de uitgave van een brochure en het houden van een discussieavond is geprobeerd de bergse bevolking zo goed mogelijk te informeren. Op donderdag 2 maart j.l. is voorts een opinie-peiling over groei en woningbouw gehouden. De projectgroep werd hierbij begeleid door het Nimo, het nederlands instituut voor maatschappelijke opbouw in s-Hertogenbosch. De enquete, een^ steekproef onder 250 willekeurige bergenaren bracht enkele interessante feiten aan het licht. Zo bleek allereerst dat deze zaak zé leeft bij de stadgenoten, dat er een goede respons was, n.l. 72,8 Hij wil hier nu niet uitvoerig ingaan op alle in de enqute genoemde getallen en procenten. Wel kunnen enige conclusies worden getrokken, n.l. dat een grote meerderheid van de ondervraagde bergenaren een duidelijke voorkeur heeft voor het bouwen van woningen op het vasteland, in- plaats van in het Markizaatsmeer. Voorts kan geconcludeerd worden dat het stand punt over groeien tot voorshands ruim 50.000 inwoners door Gis van de onder vraagden wordt gedeeld met de gemeenteraad. Het aantal dat zich echter uitsprak over een groei, groter dan 50.000 inwoners was klein, hetgeen kan worden geinterpreteerd, als dat het overgrote deel van de ondervraagden niet wil dat Bergen op Zoom groeistad wordt. Zijn fractie was na de uitslag van de enquete zeer benieuwd naar de reactie van het college. Immers, misschien zou het college tot de conclusie komend dat e conclusie van de enquete uitwees dat de ondervraagden niet wil wat het college wil, met maatregelen komen om de toezegging van de raadsvoorzitter van 2 juli 1976 gestand te doen. Misschien zou het college een nieuwe bezinning over groei en woningbouw nodig achten. De reactie van de wethouder van ruimtelijke ordening was echter verbijsterend. Inplaats van het eigen beleid ter discussie te stellen, werd volstaan met kritiek op het werk van de projectgroep. Hierbij werden duide lijk stoten onder de gordel uitgedeeld. De projectgroep zou naar een bepaalde uitslag hebben toegewerkt, aldus de wethouder. Even later wordt de samenstel ling van de projectgroep onder de loupe genomen. Die samenstelling, aldus de

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 189