19 De heer BROOS heeft één vraag. Heeft een van deze beide woningen een zakelijke bestemming of krijgt die dat of kan die dat krijgen. Hem is n.l. bekend dat in het verleden een ander, een bakker die daar zat, daarover eens geinformeerd heeft en dat die dat toen niet kon krijgen. Vandaar dat hy nu vraagt of een van deze pandjes een zakelijke bestemming kan krijgen. De heer VAN HEIJST dacht dat het gewoon een eerlijke zaak was als nu tegen de raad wordt gezegd dat de transactie onder agendapunt nummer 11 toch iets uit te staan heeft met de transactie die straks onder agendapunt 17 aan de orde zal komen. Hier wordt aan de koper mogelijk gemaakt om tijdelijk het pand Rozema rijnstraat 28 te gebruiken. Als de voortekenen niet bedriegen zal dat gedurende een niet al te lange tijd een gedeeltelijk andere bestemming krijgen dan bewoning, zodat het later toch weer volledig voor woonbestemming vrij zal komen. Hij dacht dat deze toelichting alleen maar nuttig kon zijn. De heer MASTENBROEK zou zich dan kunnen voorstellen, dat dat pandje niet ver kocht wordt maar wordt verhuurd tot die tijd. Hij is n.l. toch bang, dat, nu bij het ene pand een voorwaarde gesteld wordt van 5 jaar om speculatie tegen te gaan TTiqar bij dat andere pandje kan er gewoon gespeculeerd gaan worden, meent hy. Dat mag naar zijn mening nooit voorkomen. De heer VAN HEIJST zegt, dat dat nu altijd het probleem is. Als men over bepaal de zaken onderhandelt is de gemeente niet in staat om altijd te dicteren. Dan moet er ook wel eens een bepaling worden opgenomen die misschien met altyd even plezierig wordt gevonden, maar die dan nog net aanvaardbaar wordt geacht. Als zodanig moet de raad het in deze dan maar zien. De heer MASTENBROEK moet dan toch vragen waarom die man dat pandje dan niet wil huren. De VOORZITTER dacht niet dat dat nu behandeld moest worden. De heer VAN HEIJST moet zeggen, dat die man daar geen genoegen mee neemt. De heer MASTENBROEK wil dan toch vragen of er wel voorwaarden zijn geschapen, dat die beste man niet kan speculeren. De heer BROOS zegt, dat die er niet inzitten. De heer MASTENBROEK vindt dan, dat die voorwaarden alsnog geschapen moeten wor den. De heer VAN HEIJST zegt, dat naar zijn smaak dan agendapunt 17 ook geruist verge ten kan worden. De VOORZITTER wil er aan toevoegen, dat dit een stuk uit de onderhandelingen voortgekomen betreft. Als daar dan een stukje wordt uitgelaten is het wel van de baan. De heer BROOS moet dan toch zeggen, dat de raad daar toch eventueel voor zou kunnen zijn. Daarom wil de VOORZITTER ook al vragen, wie de heer Mastenbroek in deze wil volgen. Dat kan wel even bij handopsteken, en daaruit blijkt dat een klein aan tal raadsleden dat wil doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen, dus de beide voorstel len 11 en 12. 13. Voorstel tot verkoop van grond, gelegen nabij de Moerstraatsebaan, aan G.P. G.M.dë~Lëeuw te Halsteren. "(Verzameling 1978 1117 RO/ 48 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. 14 Voorstel tot verkoop van grond, gelegen in het bestemmingsplan "Tuinwijk ~n-ïï~"yJoninfrbouwvërïïniging "Berg~op Zoom", gevestigd te Bergen op Zoom. (Verzameling 1978 nr. RO/57 De heer H&RTEL heeft bij dit voorstel even een mededeling te doen. Het is n.l. zo, dat de woningbouwvereniging geen kans heeft gezien met de provinciale direc tie voor de volkshuisvesting tot overeenstemming te komen over de aanvaardbare

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 184