12
De VOORZITTER dacht dat het ook z<5 zou kunnen zyn, dat dit eerst in de commis
sie hekeken wordt en dat dan heslist wordt of het allemaal nodig is dat dat
nog eens in het openbaar besproken gaat worden. Men zou h.v. ook kunnen zeggen:
goed; dat hebben we nu zo gehoord en we komen er nog wel eens op terug.
De heer BROOS zegt, dat het college hém heeft beticht. Hy is bereid oia in het
openbaar zonodig te sterven, maar hij wil eerst wel precies weten waarvén hij
beticht wordt.
De heer VAN HETJST zegt, dat de heer Broos dat in die commissie kan krijgen.
Dan kan de heer Broos ook niet de martelaar ophangen die hij nu ophangt en zeg>-
gen van: ik weet niets. Op dat moment in de commissie zal de heer Broos volle
dig geinformeerd worden en dan kan de discussie in het openbaar verder worden
voortgezet.
De heer BROOS is echt geen martelaar. Het college heeft hem een brief geschre
ven en hij vraagt alleen tnaar om op een volwaardige manier behandeld te worden
en eerst precies te weten waarvan hy nu exact beschuldigd wordt.
De VOORZITTER zegt, dat het college het voorstel van de heer M.J.M.Franken wil
overnemen, om deze zaak nu niet te behandelen maar eerst in de commissie eco
nomische zaken aan de orde te stellen.
Hij wil het dan verder maar aan de commissie overlaten, hoe zij die zaak dan
verder wil gaan behandelen.
De heer MASTENBROEK wil het voorstel in stemming brengen, dat de heer Broos
eerst die informatie krijgt waarop hy recht heeft en die noodzakelijk is voor
hem om zich ergens op te kunnen voorbereiden* B5^E23l3Xian£BChr±?£tDLi}fc;d3iQnOTS
en dat hij dat schriftelijk heel duidelijk krijgt.
Dat voorstel doet hij nu en wil daar stemming over.
De heer NIJPELS is het met de heer Mastenbroek helemaal eens, maar alleen is
erg jammer, dat de raad de wethouder nooit zal kunnen verplichten om een brief
te schrijven als gevraagd. Men zal onder elkaar echter wel kunnen afspreken,
dat men niet naar die vergadering van de commissie economische zaken zal komen
als niet duidelijk vaststaat, dat de heer Broos tevoren duidelijk schriftelijk
is geinformeerd.
De VOORZITTER wil dan de zaak nog even uiteen halen,
punt 1de zaak komt in de commissie economische zaken.
De heer HENDRIKS zegt, dat de voorzitter weer opnieuw begint.
Deze zaak is toch duidelijk genoeg uitgesproken door de heer Mastenbroek,
De VOORZITTER wil alleen even peilen of hy goed heeft begrepen, dat de meeste
raadsleden er inderdaad voor zijn om deze zaak niet nu te behandelen, maar eerst
in de commissie economische zaken. Dit blijkt juist te zijn.
Verder wordt door de raad de wens uitgesproken, dat de heer Broos vóór die com
missievergadering precies wordt ingelicht, en dan nog schriftelijk, over de aan
zijn adres gerichte beschuldigingen. Hij wil vragen of dit inderdaad de wens
van de raad is.
De heer BROOS wil hier nog aan toevoegen, dat deze brief wel namens B.& W.
moet komen en van B.& W, m-crn
"Ja natuurlijk, uiteraard", aldus de VOORZITTER.
De VOORZITTER wil dan graag zijn vraag herhalen of het de wens van de raaa is
zoals door hem daarnet weergegeven. Hij wil dit dan maar doen bij handopsteken.
De heer VAN HEIJST dacht toch ook nog wel iets te mogen zeggen. Als de heer
Broos zegt: nu kan dat niet want ik weet niet waarover het gaat, kan dat argu
ment volledig ontzenuwd worden als hij in de commissie volledige opening van
zaken krijgt. Dan kan hij zich voldoende verder prepareren voor de openbare behan
deling. Hij dacht dat dat een eerlijke zaak was.
Daar heeft de heer BROOS bezwaar tegen en hij moet daartegen protesteren.
De heer MASTENBROEK snapt het probleem van de wethouder ook niet. In een com
missie gaat men daar dan natuurlijk eerst over discussiëren. Dat is logisch.
De heer Broos kan echter dén pas discussiëren, wanneer hij zich behoorlijk heeft
kunnen voorbereiden. Hij vraagt dus nogmaals stemming over zijn voorstel.