15 Hij wil ook nog wel iets zeggen over bomen. De raad heeft zich in het verleden vaak nog al druk gemaakt over het weghalen van bomen. Het is zijn fractie geble ken, dat achter het Hengstveulendepot een behoorlyk aantal bomen zijn weggehaald zonder dat daar eigenlijk mededelingen over werden gedaan. Hij wil graag vernemen, waarom die bomen daar zijn weggehaald en of dat zo maar kan. Hij ziet n.l. bomen als een onderdeel van het milieubeleid. Als hij tenslotte nog iets op wil merken over financiën, kan hij zeggen het eens te zijn met de opmerkingen van de voorzitter over het opstellen van een sluitende begroting. Wijzigingen in het wensenpakket van de diverse diensten en de secreta rie dienen inderdaad mede door de raad te worden bepaald. Een verdere discussie hierover in de commissie financiën wacht hij af. Bij het omzetten van het huidige wensenpakket, zoals het college zegt, in een real; seerbaar meerjarig investeringsplan vindt het college een uitspraak van de raad noodzakelijk. Hij kan zeggen, dat zijn fractie die omzetting graag gerealiseerd zou zien. De heer A.J.FRAHKEN wil bij de replieken een andere volgorde aanhouden dan die van de schriftelijke algemene beschouwingen van zijn fractie. Hij wil nu de antwoorden van elk college-lid volgen en hun portefeuilles. Wat de voorzitter betreft, deze geeft opnieuw zijn heilige mening, dat de raad zijn bestuursverantwoordelijkheid waar kan maken indien er meer inzicht wordt verschaft in de operatie, hoe de begroting sluitend te maken is. Hij kan hiervoor waardering hebben. Hij meent, dat het er niet toe doet of B.& W. voorstellen tot sanering doet. Belangrijk is, dat de raad het inzicht wordt ver schaft. Hij gelooft dat het juist is, dat de raad zijn bestuursverantwoordelijkheid steeds duidelijker voor ogen kan staan. Als het college de raad de instrumenten weet aan te reiken, waardoor de raad kan functioneren zoals het behoort, dat dan automatisch het dualistisch spel verdwijnt waarover de voorzitter ook een opmer king maakte. De voorzitter vroeg zich af, waarom het wantrouwen begint zodra de wethouders-verkiezingen achter de rug zijn. Hij meent, dat het woord wantrouwen niet altijd helemaal past. Het is wel zo, dat een raadslid soms ervaart, dat een lid van het college van B.& W. zich afschermt, soms weinig aan de raad of de commissies verschaft en dan gaat er inderdaad een sfeer ontstaan die niet juist is. Hij meent te kunnen opmerken, dat er op dit punt ontstellend veel verbeterd is maar dat er duidelijk ook nog verdere verbeteringen mogelijk zijn en ook nodig en wenselijk zijn. Hij kan verzekeren, dat het jaren geleden - en hij spreekt uit er varing - duidelijk anders was. Bij het punt democratisering en voorlichting stelt de voorzitter, dat informatie verstrekking over beleidsvoornemens van het college of van het gemeentebestuur een belangrijke zaak is. Spreker kan deze mening delen. Hij vraagt zich echter af, wat hier onder beleidsvoornemens wordt verstaan. Velen zijn van mening, dat in spraak en voorlichting in een zeer vroeg stadium dienen te geschieden. Hij wil de voorzitter vragen, in welk stadium deze vindt dat beleidsvoornemens een punt van informatieverstrekking dienen te zyn. Bij de stelpost personeelsuitbreiding wordt gesteld, dat het een misvatting is dat in één jaar een flinke stelpost alles zou oplossen. Hy heeft er begrip vooz', dat stadsuitbreidingen bij een aantal diensten noodzaak voor personeelsuitbreiding kan opleveren. Dat is zonder meer juist. Hij houdt echter staande, dat de voorzit ter vorig jaar bij de algemene beschouwingen duidelijk heeft verklaard, dat door de stelpost 1977 de achterstand voor een belangrijk deel zou zijn ingelopen. Als er nu dan weer indicaties zijn, dat boven de stelpost 1978 n°g voorzieningen nodig zijn, dan is hij er toch wel voor dat deze hele materie in al zijn aspecten nog eens nader v/ordt bezien. Een initiatief van het college ziet hij hiervoor gaarne tegemoet. Bij de bijdrage van de voorzitter tot de discussie over de winsten van de bedrijven geeft deze een begrips-omschrijving van wat nu eigenlyk winst is. Spreker meent echter daar toch wel een vraagteken bij te moeten plaatsen. Een marktprijs kan ook wel degelijk gemaakt worden. De VOORZITTER dacht, dat dat er ook wel staat. De heer A.J.FRAKKEN meent zeker van niet. De voorzitter daagt hem dan wel uit. Hij zal er nog wel eens op terug komen. De VOORZITTER zegt, dat de heer Franken het niet behoeft te laten opzoeken. Hij

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 16