47 Een beleidsnota, die uit gaat stippelen voor een reeks van jaren, wat er met het woningbeleid gaat gebeuren, hoe renovatie zal worden aangepakt. Tijdens de commit— sievergadering heeft hy begrepen, dat de problematiek te veel samenhangt, dan om alleen maar over één straat te praten en één blok woningen. De heer ARNOYS dacht wel kort te kunnen zyn. Hij krijgt de indruk, dat nu de heer Mastenbroek zich enige maanden heeft ingezet voor renovatie, hij dat ^eel belangrij ker vindt dan al de jaren die de wethouder daar al aan heeft besteed. Hij kan ook niet aan de indruk ontkomen, dat het de PvdA liever was geweest als de wethouder zich heel stug had opgesteld en gezegd had: de Vlierstraat komt nu voor straf nooit meer aan de beurt. Dan zou het erg leuk zijn geweeso als de heer Mastenbroek had kunnen zeggen: ik v/il mij wel inzetten voor de renovatie van de Vlierstraat. Hij hoopt daar een verkeerde gedachte over te hebben. Dat vindt mevrouw ELSEMAN nu beledigend. De heer ARNOYS zei ook: ik hoop daar een verkeerde gedachte over te hebben. Hij kan echter haast niet aan die indruk ontkomen. In de algemene beschouwingen van de vorige maand heeft hij ook al getracht enige duidelijkheid te geven, dat er al enorm veel v/ordt gedaan door het woningbedrijf aan het woningbezit. Dat vorig jaar voor 3^ miljoen is uitgegeven. Als de raad goed zou keuren, dat, en dat mag van hem bijzonder graag, dit jaar nég meer uitgegeven zou worden, zou hij dat alleen maar toejuichen. De bedoeling is - en dat weet de heer van den Bulck - dat ex- wordt gestreefd naar een integrale aanpak. Alles wat dan een woningbedrijf ol een afdeling financiën/zal bij bepaalde raadsleden toch wel als ongeloofwaardig worden aangemerkt. Vandaar dat hij blij is, dat een Nationale Woningraad bereid is en capa bel is om die aanpak op te nemen, /te berde brengt De heer HENDRIKS dacht dat de wethouder het kort zou houden. De heer ARNOYS hoopt dan ook, dat binnen afzienbare tijd er mogelijkheden zullen zijn om de raad ook op dat punt nader in te lichten. De VOORZITTER wil dan concluderend aan de heer Mastenbroek vragen of deze persis teert bij zyn motie, in zoverre dat een commissie ad hoe inhoudt. Anders zou naar zyn mening de raad zich misschien kunnen vinden in de motie van de heer Nijpels. Naar de mening van het college, die hij daarnet even heeft gepeild, is er geen enkele moeite met die laatstgenoemde motie. De motie kan dus door het college worden overgenomen om zodoende iedere politieke kleur aan deze zaak te ontnemen en hij v/il du3 voorstellen om de beleidsnota, die in het antwoord van de v/ethouder op de interpellatie werd aangekondigd, inderdaad uit te brengen met inschakeling van de Nationale Woningraad. De heer WESTERIIOF vindt dit een erg concreet antwoord van het college en kan het daar dan ook mee eens zijn. De VOORZITTER wilde dus eigenlijk alleen maar vragen of de ene partij persisteert bij zijn motie inzake die commissie ad hoe. Zo niet dan wordt het een motie zonder commissie ad hoc die op hetzelfde neerkomt als de motie die de WD heeft ingediend en dat is dan tegelijk de mening die het college in de antwoorden op de interpella^ tie heeft verkondigd. De heer NIJPELS zegt, dat zijn motie om een uitspraak vraagt over het totale ge meentelijk woningbezit. Dat zegt B.& W. ook in de antwoorden, meent de VOORZITTER. Als dan een motie wordt ingediend die in feite neerkomt op datgene wat B.& W. in de antwoorden zeggen, wordt het gewoon een toezegging van B.& W. De heer MASTENBROEK wil wel bij zijn motie blijven, omdat hij n.l, ook vindt, mét de heer Nypels, dat die beleidsnota er moet komen. Alleen vindt hij ook, dat bij de totstandkoming van die beleidsnota een commissie ad hoe nodig is, die by de voor bereiding van die beleidsnota een grote inbreng zou kunnen hebben. Hy vindt deze zaak op dit ogenblik ook zé verschrikkelijk belangrijk, dat hij echt een commissie ad hoe op dit moment een noodzakelijke zaak vindt. De VOORZITTER meent, dat dan eerst de motie van de PvdA maar in stemming moet worden gebracht omdat die een bijzonder feit ter tafel brengt, n.l. een commissie ad hoc die gevormd zou moeten worden.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 155