heï dlSon.
worden. Hij wenst zich niet aan die beoordeling te houden.
Hij vindt gewoon, dat de raad zo snel mogelijk inzicht moet krijgen in wat er nu
precies allemaal aan de gang is, of er wel reserves zijn of niet, wat wel of wat
niet kan worden gedaan. Vandaar dat hij de volgende motie in wil dienen:
De raad van de gemeente Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op vrijdag 24 febru-
gehoord de discussies over het gemeentelijk woningbedrijf in de commissies gemeente
bedrijven en financiën,
spreekt als zijn mening uit:
dat het college van B.& W. nog dit begrotingsjaar dient te komen met een beleids
nota ten aanzien van het gemeentelijk woningbedrijf,
en gaat over tot de orde van de dag.
De motie is ondertekend door de fractieleden van de WD de heren van der Stoel,
van Kemenade en hemzelf.
De heer VAN DEN BULCK zegt dat in de commissievergadering, waar al eerder op is
gedoeld, de vertegenwoordiger van de Nationale Woningraad of de adviseur van die
raad aan de gemeente, een aantal uitlatingen heeft gedaan die hem nog al aan het
denken hebben gezet. Het ging er daarbij heel uitdrukkelijk om, dat de gemeente
een aantal maatregelen zou moeten nemen op het terrein van het woningbezit, wil
men de komende 10 jaar het hoofd boven water kunnen houden. Overigens zei hy dat
dan niet alleen voor het gemeentelijk woningbezit, maar het gold heel uitdrukke
lijk ook voor woningbouwverenigingen en woningbouwstichtingen en dergelijke.
Hij heeft toen een aantal financiëel-technische en beleids-techmsche punten aan
geroerd. Spreker dacht niet dat het nodig was om die hier nu te herhalen.
Dat kan hij trouwens ook niet omdat zij hem ten dele zijn ontgaan. Het kwam er m
ieder geval wel op neer, dat de gemeente heel uitdrukkelijk een aantal maatrege
len zou moeten nemen.
Hij meent, dat dat nu juist de maatregelen zijn waarom wordt gevraagd in de beide
moties. Bij de motie van de PvdA heeft hij dan een beetje de vraag, of dat nu zou
moeten betekenen dat er een commissie ad hoe moet komen. Dat weet hij ook niet zo.
Het is voor hem de vraag of die commissie ad hoe dan werkelijke hulp kan verlenen.
Hij dacht dat dit een zo verschrikkelijk ingewikkelde zaak is, een goede sanering
van het woningbezit, dat daar duidelijk deskundigen bij moeten worden gehaal
Tijdens die vergadering van de commissie bleek, dat de Nationale Woningraad die
deskundigheid in huis heeft. De wethouder heeft toen al min of meer toegezegd,
dat de Nationale Woningraad op dit moment alleen nog maar adviseerde met betrek
king tot de renovatie en dat die raad ook gevraagd zou kunnen worden om adviezen
te gaan geven over het gezond maken, het gezond houden, het saneren of hoe men
dat ook noemen wil, van het gemeentelijk woningbedrijf.
Dat heeft hy in de discussie van vanavond dan nog gemist.
Hij wil nog wel eens horen wat anderen erover zeggen, maar op dit moment voelt y
eifenliik weinig voor een commissie ad hoe.
Hij kan veeleer voor de motie van de VVD zijn, met dien verstande, dat heel uitdruk
kelijk de Nationale Woningraad ingeschakeld gaat worden bij de advisering.
Hoe dat nu met zo'n woningbedrijf moet en hoe kan dat worden opgebouwd, dat de ko
mende decennia ook een gezond bedrijf behouden kan worden en de mogelijkheid aan
wezig blijft om woningen beschikbaar te hebben voor de minst draagkracnligen.
De VOORZITTER wil de heer van den Bulck dan nog wel even voorlezen, dat op blad
zijde 2 van de antwoorden van het college heel uitdrukkelijk staat: net lig in e
bedoeling binnenkort uw raad een voorstel te doen om deze inschakeling van de
Nationale Woningraad formeel te bekrachtigen en het daarvoor benodigde krediet
te voteren.
De heer VAN DEN BULCK had dan begrepen, dat dat over de rehabilitatie ging en de
renovatie. Waar hij over praat is over het gezond maken van het womngbedryf
Het totale beleid: wat willen wij met ons woningbezit.
De heer ARNOYS zegt, dat de heer Mastenbroek in de loop van deze avond een uit
lating heeft gedaan, dat hij zich verwonderde dat de heer van Kaam mensen pro-
beerde te pakken. Spreker heeft daar toen bij opgetekend dat de heer Mastenbroe
daar toen by opmerkte: ik doe dat niet.