Hoewel misschien de indruk ontstond, dat het de laatste tijd misschien allemaal wat beter ging, - soms had hij die indruk zelf ook - waren er toch felle discus sies in de commissie van het woningbedrijf. Meermalen is daar de wethouder op zijn vingers getikt door wat hij dan zelf noemt voortvarendheid, maar wat neerkomt op eigenwijsheid. Om enkele recente zaken naar voren te halen: een brief als concept brief binnen de commissie gebracht, waarvan de commissie geen spaan heel hield, maar toch nagenoeg identiek aan het concept werd verzonden. Ieder herinnert zich ook nog wel de kvefetie V/armoeskerken. Verder was er dan o.a. ook nog een brief waarover in de interpellatie wordt gesproken, die ondanks urenlange discussies in de commissie 2 dagen voor de commissievergadering werd verstuurd. Het bljjkt nu heel duidelijk, dat heel veel narigheid voorkomen had kunnen worden als die brief niet was verzonden. Wat echter alles sloeg, was de laatste vergadering van de commissie van de gemeentebedrijven. Een vergadering, die op verzoek van de com missie was uitgeschreven om klaarheid te krijgen ovex' een aantal, tot dusver duis ter gebleven zaken. Inderdaad kwam er daarin licht over een aantal zaken, maar het was voor hem pijnlijk te vernemen, dat het licht dat scheen over het beleid van de wethouder dat beleid in een merkwaardig daglicht stelde. De wethouder had altyd beweerd, dat de brief die door het college naar de bewo ners van de Vlierstraat was gezonden en waarin stond dat van renovatie moest wor den afgezien, door de Nationale Woningraad was geadviseerd. Door een vertegenwoor diger van die Nationale Woningraad werd dit echter duidelijk ontkend. Integendeel, de Nationale Woningraad had iets totaal anders geadviseerd. Een reden, waarom de commissie zich toen maar neerlegde bij de door het college geschreven brief viel toen weg. Overigens deed de wethouder de vergadering ook nog kond van het feit, dat het nooit in do bedoeling had gelegen met de renovatie in de Vlierstraat te stoppen. Tijdens die vergadering kon hy zich de college-brief niet meer geheel voor ogen halen en het zou hebben gekund dat de brief nog opening liet voor de woorden die de wethouder sprak. Niets van dit alles bleek bij de lezing van de brief na de vergadering. Het gevolg van deze hele affaire v/as toch weer een nieuwe brief naar de bewoners. Niemand begrijpt nu nog iets van de bedoelingen ten aanzien van de renovatie in de Vlierstraat. De bewoners van andere complexen begrijpen er ook niets meer van. Verwacht mag v/orden, dat hetzelfde lot hen ook boven het hoofd hangt. Vandaar deze interpellatie, met als voornaamste doel op korte termijn een goed en duidelijk beleid t.a.v. het woningbedrijf, een beleid wat wordt gekenmerkt door een duidelijke lijn, die momenteel geheel ontbreekt. Verder zijn er nu antwoorden gegeven op de vragen die hij heeft gesteld en die hebben dan gewoon bevestigd wat impliciet in die vragen werd gesteld, n.l. is er niet gezegd, of inderdaad op advies van de Nationale Woningraad die brief is ver zonden en of deze niet in strijd is met dat advies. Dat vindt hy toch wel een be langrijk punt en daar heeft hij niets over gehoord. Daar heeft de wethouder n.l. altijd mee geschermd. Die heeft altijd gezegd: het college wilde dat ook niet alle maal zo, ma ar* de woningraad heeft on3 dat geadviseerd en daarom is die brief tot stand gekomen. Als men dan een brief ziet die daarmee totaal in tegenstrijd is is dat toch een wel bijzonder vreemde zaak, dacht hij. Daar zou hij graag nog een duidelijk antwoord op hebben. De wethouder heeft erkend, dat de brief in stryd is met datgene wat de voorzitter op de commissievergadering vertelde, waardoor het steeds maar weer in de plaat selijke pers - en die kan er ook niets aan doen want die moet gewoon noteren wat de wethouder zegt - tot andere krantenkoppen kan komen zoals: Vlierstraat van de baan; Vlierstraat wordt tdch weer opgeknapt; weer van de baan; het mag een klein beetje; steeds maar weer dergelijke uitlatingen. De redenen die tot het nieuwe standpunt hebben geleid, waarvan de wethouder dan nu mededeling heeft gedaan, het standpunt dus, dat er wel weer aan renovatie mag worden gedaan, heeft hij ook nog niet gehoord. Wat die veranderende redenen dan zijn die na het formuleren van de brief die door het college is gestuurd tot stand zijn gekomen. Hij heeft begrepen, dat er nu toch ook nog weer een brief komt waar in dan door het college wordt gezegd, dat inderdaad die plannen niet van de baan zijn en waarmee de krantenkoppen dan weex* bevestigd v/orden. Ily heeft niet gehoord, dat het college vindt dat er een grote mate van onduidelijkheid is ontstaan bij de bewoners en dat vindt hij erg jammer. Men moet zich toch ook wel kunnen voorstellen hoe die zaken bij al die mensen leven. Op een gegeven moment zitten zij thxiis en denken dan; eindelijk is het nu zo ver; er wordt wel gerenoveerd en dan blijkt dat

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 147