3B
De heer ARNOYS zal beginnen met de vragen te beantwoorden die in de interpellatie
zijn gesteld.
Op de vragen 1, 2 en 3 kan hij antwoorden, dat de brief van 12 december 1977 aan
de bewoners van gemeentewoningen in de Vlierstx*aat culmineert in de passage,
het resultaat van dit onderzoek is van dien aard, dat wij om financiële redenen
helaas hebben moeten besluiten om van de voorgenomen verbeteringsplannen af te
zien. Het in de brief neergelegde standpunt is gebaseerd op het feit, dat bij de
enquête gebleken was dat er een zó gering aantal voorstanders voor renovatie v,as,
dat verwezenlijking van de renovatieplannen zonder meer niet haalbaar geacht moest
worden. Het college vond, dat de aandacht nu eerst naar andere projecten van ho
gere urgentie en met meer reële slagingskansen geleid moest worden.
Dat standpunt neemt het college nog steeds onverkort in. Hij kan zeggen inderdaad,
te hebben opgemerkt, dat het renovatieplan Vlierstraat niet geheel van de baan is.
De intentie van die opmerking wa3 dan geen andere, dan duidelijk te maken dat het
in de brief van 12 december van het college vervatte standpunt betreffende het
afzien van renovatie van de Vlierstraat geen eeuwigheidswaarde had en dat renova
tie van de Vlierstraat bij zich in gunstige zin wijzigende omstandigheden opnieuw
bespreekbaar zou kunnen worden.
Op vraag 4 kan hij zeggen, dat het college wel een brief wil schrijven aan de be
woners van de Vlierstraat, maar niet ander3 dan in de geest van het onder 1, 2
en 3 genoemde. Er mag geen misverstand over bestaan, dat nu aan renovatie van
enkele andere complexen voorrang zal worden verleend.
Bij vraag 5 kan hy" opmerken, dat het college er op vertrouwt dat door dit antwoord
er een grotere duidelijkheid zal ontstaan.
Op vraag 6 kan hij antwoorden, dat het college voor het opstellen van een mven a—
risatienota en plannen van een aantal verschillende complexen reeds voorbereidende
maatregelen heeft getroffen. Op korte termijn hoopt het college de raad een voor
stel te kunnen doen tot beschikbaar stelling van een krediet, benodigd voor het
maken van een inventarisatienota. Daarin zal aangegeven worden, welkefinanciële
gevolgen optreden, wanneer renovatie van diverse complexen doorgang vindt.
Aan de leden van de commissie voor de gemeentelijke bedrijven is een dezer dagen
een exemplaar toegezonden van de renovatie-procedure zoals de Nationale Woning
raad die gewoonlijk toepast. Deze procedure-beschrijving kan beschouwd worden als
een draaiboek t.a.v. onderhandelingen met de bewoners. Het noemen van data, als
gevraagd onder c. kan pas plaats vinden zodra die inventarisatienota gereed is.
De relatie tussen de Nationale Woningraad en het college van B.& W. bestaat er in,
dat het college deze instelling heeft gevraagd op nader overeen te komen vooi^
waarden te fungeren als expert-adviseur en project-leider. In de raadsvergadering
van september van vorig jaar - in de na^zit - heeft het college hiervan ree s
mededeling gedaan. Het ligt in de bedoeling binnenkort de raad een voorstel te
doen om deze inschakeling formeel te bekrachtigen en het daarvoor benodigde kre
diet te voteren.
By vraag 7 kan hy zeggen, dat niet door zyn handelwyze de indruk kan worden ge
wekt waarvan in deze vraag sprake is. Op de 1e algemene informatieavond van 23
september 1977 is zowel door hem als door de project-leider vande Nationale Wo
ningraad sterk aangedrongen op een blanco situatie, hetgeen inhield dat de reno
vatie-procedure geruime tyd zou vergen. Gesproken is toen zelfs over een periode
van minstens 9 maanden. Deze lange termen is een gevolg van de formele en trage
werkwyze van de rijksoverheid en van de vertragende houding van een deel van de
bewoners, terwijl een ander deel voor een zeer snelle afhandeling was.
Wat vraag 8 betreft kan hij zeggen, dat het college bereid blijft om in samenwer
king met de architect en de Nationale Woningraad de mogelijkheden voor zogenaamd
groot onderhoud te onderzoeken.
Bij vraag 9 wil hij tenslotte opmerken, dat het aan de beoordeling van de bewoners
is en van het opbouwwerk, of de bewoners begeleiding wensen bij de womng-verbe-
terings-projecten. Het college zal elke constructieve bijdrage om tot woningver
betering te geraken toejuichen.
De heer MASTENBROEK wil, alvorens op de antwoorden van de wethouder in te gaan,
eer3t een aantal zaken memoreren die hebben geleid tot het aanvragen van deze
interpellatie. Zoals men wel weet, en dat is ook al een aantal malen gezegd,
heeft zyn fractie geen hoge hoed op ten aanzien van het beleid van het woningbe
drijf. Dat is al meermalen door hen naar voren gebracht.