Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen, met de aantekening dat mevrouw Vlug wordt geacht tegen de 41e wijziging te hebben gestemd. De VOORZITTER stelt dan aan de orde de interpellatie ven de heer Mastenbroek. Deze luidt als volgt: Geacht college. Zoals Uw College in de recente nota van aanbieding stelt, vervult het gemeentelijk woningbedrijf een belangrijke sociale taak in onze gemeente. Een goed en konsekwent beleid t.a.v, de bewoners van woningen van dit bedrijf is daar om noodzakelijk. Op dit moment is totaal onduidelijk, welk beleid t.a.v. plannen die behelzen het in goede staat houden en verbeteren van het gemeentelijk woning- bezit wordt gevoerd. Redenen die zijn aan te voeren voor deze onduidelijkheid zijn verschillende opmerkingen die door de verantwoordelijke wethouder tijdens de laat ste komrnissievergadering van de gemeentelijke bedrijven zijn gemaakt. Om voor een ieder op zeer korte termijn duidelijkheid in het beleid van het gemeentelijk woning^- bedrijf te scheppen, verzoeken wij U een antwoord op de volgende vragen: 1. Is het juist dat, ondanks dat de wethouder van het gemeentelijk woningbedrijf meermalen heeft betoogd dat uw brief K/VL 44*457 dd. 12 december 19/7 ojLJiiïiSii van de Nationale Woningraad aan de bewoners van de vlierstraat is geschreven, deze brief in flagrante tegenstelling is tot wat door de Nationale Woningraad is gead viseerd?. 2. In voornoemde brief wordt de bewoners van de Vlierstraat door uw college mede gedeeld, dat "van de voorgenomen verbeteringsplannen moet worden afgezien".^ Is het u bekend, dat de wethouder van het gemeentelijk woningbedrijf, geheel in strijd Diet genoemde brief, tijdens de laatste kommissievergadering van de gemeente bedrijven heeft medegedeeld, dat de renovatieplannen in de Vlierstraat niet van de baan zijn en dat dit ook nooit de bedoeling is geweest?. 3. Wanneer u de mening voor wat betreft genoemde uitlating van de wethouder van het gemeentelijk woningbedrijf deelt, kunt u ons dan de redenen mededelen, die u tot dit nieuwe standpunt hebben doen komen?. 4. Tijdens de genoemde kommissievergadering heeft de wethouder van het gemeentelijk woningbedrijf medegedeeld geen moeite te hebben een brief te verzenden aan de be woners van de Vlierstraat, waarin wordt medegedeeld dat de renovatieplannen be slist niet van do baan zyn. Heeft uw college eveneens met het versturen van zo'n brief, die in strijd is met de eerder door uw college verstuurde brief, geen moei— te?. Zo neen, kan de raad dan van de inhoud van deze brief kennis nemen?. 5. Is uw college met ons van mening dat het hierboven genoemde inkonselcwente be leid leidt tot een grote mate van onduidelijkheid, zowel bij diegenen die nu recht streeks betrokken zijn (Vlierstraat), maar ook bij diegenen die hier in de toe komst bij betrokken zullen raken (Blokkedoos, Zeekant, Borgvlict)?. 6. Is uw college bereid op zeer korte termijn duidelijkheid te verschaffen over een toekomstig beleid t.a.v. het in goede staat houden en het verbeteren van het woningbezit, met name met betrekking tot de volgende punten: a. inventarisatienota lijst 1976 (zonder kosten) en plannen t.a.v. verschillende kompleksen. b. draaiboek t.a.v. onderhandelingen met de bewoners. c. data, m.b.t. begin van de onderhandelingen van kompleksen die dienen te worden aangepakt d. relatie Nationale Woningraad - college van B.& W. 7. Door de handelwijze van de wethouder van het gemeentelijk woningbedrijf kan de indruk bij velen gewekt zijn, als zouden bij renovatie besprekingen met de bewoners slechts enige maanden behoeven te duren. Uit vergelijkbare gevallen in andere gemeenten blijkt er echter lange tijd over heen te gaan. Is uw college bereid er in de toekomst voor te zorgen, dat geen valse verwachtingen worden geschapen zodat bewoners vanaf het begin weten dat de besprekingen lang kunnen duren en dat "de eerste spijker niet over 3 maanden de muur in kan worden geslagen 8. Is uw college bereid er voor te zorgen, dat het "noodzakelijk onderhoud" niet lijdt onder plannen tot renovatie?. 9. Ziet uw college, evenals de Nationale Woningraad voor het opbouwwerk in onze stad een belangrijke taak bij begeleiding van bewoners wanneer er plannen zijn tot verbetering van woningen?. De interpellatie is ondertekend door de heer Masten broek. PvdA-fractievoorzitter.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 145