50 De VOORZITTER zou hier ook graag iets over willen zeggen. Hij dacht dat dit debat zich dreigt toe te gaan spitsen op iets wat niet direct wezenlijk is. Het wezenlijke van de zaak is n.l. - althans zoals hij die tot op dit moment hee gezien in dit voorstel, waar hij uiteraard ook achter staat - dat, als men een begroting maakt en het college dan aan de hand daarvan aan de raad een voorstel doet om subsidie te verlenen, dan gaat men uit van een situatie die men denkt dat er behoort te zijn. Naar het oordeel van het college behoort die situatie dan zó te zijn, dat het rijk voor zoveel participeert en dat andere gemeenten voor zo veel participeren. Om dit bij voorbaat in een begroting uit te sluiten vindt hij niet helemaal redelijk. Als de raad een begroting goedkeurt met daarin verdiscon teerd bijdragen, die redelijk en noodzakelijk worden geacht, vindt hij dat een hele natuurlijke en gewone zaak. ALs nu wordt gezegd: ja maar, als dat en dat nu niet gebeurt, wat doet de gemeente dan, is men naar zijn mening al be ver. Hij vindt n.l. dat in de raad vanavond iedere kans is verspeeld om bij andere ge meenten te bewerkstelligen dat zij ook mee subsidiëren. Die zullen nu ongetwijfeld reageren met: nu de stemming in Bergen op Zoom zó ligt, dat zij het toch wel beta len, behoeven wij ons niet zo druk te maken. Het zal misschien ook de bereidheid bij nog anderen verminderen om hierin mee te gaan betalen. Er is eigenlijk al een vaste mening ontstaan dat, ook al zou het ryk de Joenit niet als drugcentrum aanvaarden, de beroepskracht toch wel volledig gesalarieerd en gesubsidieerd gaat worden. De wethouder van het grondbedrijf zegt wel eens: deze onderhandelingsmogelykhei heeft u nu mooi weggegeven hierdoor. Hij moet bij dit voorstel dan eigenlijk nu hetzelfde constateren. De vraag is niet of het college de Joenit in alle mogelijke mate wil steunen, want nogmaals en nogmaals en nogmaals wil hij alleen maar zeggen dat daar goed wor t gewerkt. Dat weet iedereen. Er was een voorstel aan de orde, wat een wapen had kunnen zijn om tot een betore, redelijker - naar de mening van het college - verdeling van kosten te komen. Hij meent dan, dat die mogelijkheid vanavond gewoon is verspeeld. Geen een buitengemeente zal nu nog een cent willen voteren, als Bergen op Zoom het toch wel wil en zal betalen. Daarmee wil hij dan duidelijk onderstrepen, dat dit de bedoeling van het college was. Een dergelijk bedrag voteren, waarin rekening werd gehouden met de bijdragen van anderen. Als die anderen dat dan niet doen, zal men natuurlijk opnieuw moeten gaan praten wat er din moet gebeuren. Vandaan dat voorstel om over 5 maanden op nieuw te praten. Dat echter op voorhand al weggeven door meer te begroten voor de gemeente dan naar de mening van het college bij een goede kostenverdeling nodig zou zijn, vindt hij gewoon een onverstandige daad. De heer VAM KEMENADE meent, dat het college dan wel zelf die onderhandelingsposi tie heeft verspeeld want men had kunnen zien aankomen door de discussies in de commissie, dat' er vanavond op deze wijze over dit voorstel zou worden gepraat. De VOORZITTER dacht, dat men in die commissie duidelijk begrepen zou hebben, dat dit de intentie van het voorstel was. De heer VAN HEIJST wil daar nog aan toevoegen, dat de Joenit in die 5 maanden toch gewoon vooruit kan. Er is dan ook naar zijn mening geen enkel probleem. De VOORZITTER wil nog eens herhalen dat het helemaal niet de bedoeling van het college is om de Joenit in de steek te laten. Het wilde alleen een presentatie van deze zaak, die Bergen op Zoom meer recht van spreken zou geven voor de bij dragen van anderen. Die naar de mening van het college ook móeten bijdragen. De heer VAN DER STOEL vindt al die verhalen allemaal prachtig. De VOORZITTER moet hiertegen protesteren. Hij vertelt hier niet allemaal verhalen. De heer VAN DER STOEL zegt dat ook niet. Misschien is hij dan een dommerik, maar in de commissie is hem volkomen onduidelijk geworden dat hier dit allemaal achter zou zitten. Als fractie wil men zeggen: het is een garantie-subsidie en men wil dat de Joenit de zekerheid heeft dat zij die ook kunnen krijgen. Er worden dan allerlei opmerkingen over gemaakt, dat andere gemeenten ook zouden moeten beta^ len en zo. Dat heeft hijzelf ook betoogd. Hij heeft er in de coirffiussieook alop gewezen van mening te zijn, dat bepaalde subsidie-mogelykheden niet voldoende zyn uitgebuit.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 138