26 gegaan. Als dan wordt gevonden dat de Joenit goed werktvindt hij het volkomen ongepast om met minder subsidie te gaan werken dan het afgelopen jaar. Het college heeft nu nog een snelle verandering aangebracht waarin de beoogde subsidie van 1979 naar ƒ.88.000.- gaat. Hat levert een verschil op. Dat vindt hij volkomen onjuist. Hij vindt dat de Joenit, die buiten huurschuld op dit punt terecht zijn gekomen, garant moet kinnen zijn van vat zij dit jaar voorlopig uio kunnen geven. Hij wil daarom de raad voorstellen, de redelijkheid in te zien van zijn verzoek. Als men bestuurt moet men dat zorgvuldig doen, dacht lnj. Hij vindt dit dan een kwestie van onzorgvuldig bestuur om de Joenit zolang in on zekerheid te laten. Hij wil de subsidie die men dit afgelopen jaar heeft gehad ook voor het komende jaar garanderen en verzoeken aan de raad, om dit goed te keuren. Als de toestemming dan van CRM komt maar die kan ook best wel eens niet komen - dan komt de toezegging van de wethouder weer aan bod om over 3 maanden de hele zaak nog eens opnieuw te bezien. IJamens zijn fractie kan hij stellen, dat de Joenit niet in onzekerheid gelaten mag worden. Hij wil dus graag hetzelfde bedrag als vorig jaar met het normale accres. De heer MASTENBROEK: zegt, dat de heer van Kaam vooraf iets heeft gezegd, hetgeen dan niet betekent dat het voorliggend voorstel helemaal van de baan zou zijn, of wat daarin staat helemaal niet meer zou tellen. Als hij dat voorstel dan bekijkt, ziet hij toch wel een paar merkwaardige zaken. Er staat n.l. in dat voor^ een spe cificatie en de oorzaken van het gevraagde aanvullend subsidie voor 19IJ het col lege verwijst naar de stukken en dat daaruit blijkt dat de meeste verhogingen zijn te verklaren door uitbreiding van de activiteiten als gevolg van de toename van het aantal clienten. Met begrip voor het feit dat een dergelijke groei moeilijk valt af te remmen hebben wij de Sosjale Joenit gewezen op de noodzaak van begro- tings-bewaking en verzocht om een zodanig financieel beleid te voeren, dat te korten van dergelijke omvang niet meer voorkomen, staat er dan verder. Dat vindt hij dan wel een vreemde zaak. Aan de ene kant geeft men toe dat die tekor ten die zij hebben geleden logisch zijn, dat die ook allemaal te verklaren zijn, maar aan de andere kant zegt men dan weer: toch zult u er voor moeten zorgen cat die tekorten niet meer voorkomen. Op bladzijde 101 staat ook weer zo iets vreemds. Yoorts wordt subsidie gevraagd, voor een half-time beroepskracht voor de coördinatie van de gastgezinnen. Aangezien echter in de kosten van deze vorm van hulpverlening geen rijksbijdrage kan worden verkregen en deze kosten derhalve geheel ten laste van de gemeente zullen blijven, stellen wij u voor hiervoor geen subsidie te verlenen, leest hij. Dat vindt hij dan een financiële en een inhoudelijke zaak door elkaar halen. Hij vindt dat het college eerst eens moet praten of die part-time beroepskracht nu nodig is of niet en dan kan men gaan praten of, als het inderdaad nodig zou zijn, 63? e3?g,ens geld. voo3? V3J1 dciciii gehctcild. kan wo3?den. Eerst zal er echter inhoudelijk over gepraat moeten worden. Uit dit stuk valt hem zo verschrikkelijk tegen, dat hij er helemaal niet uit kan zien van wat het college nu vindt van het functioneren van de Joenit. Vindt het college dat de Joenit goed functioneert, dat er een part-time beroepskracht by moet komen, dat er een volledige beroepskracht bij moet komen, of vindt het colle ge dat de Joenit slecht functioneert. Dat dient naar zijn mening in het college besproken te worden en dan kan men pas gaan praten of er geld voor besteed moet worden. Eerst constateren dat het noodzakelijk is en dan praten over geld. Hij vond het verder een voorstel waar hij lang over heeft moeten doen om het alle maal te snappen. Inmiddels is het hem wel duidelijk. Hij vindt het een raar voor stel waar ontzettend veel zaken door elkaar worden gehaald van: als dit en mits dat en misschien zus en misschien zo; misschien komt er een rijksbijdrage. Waarom dan niet gewoon 3 maanden uitstellen. Daar is hij het helemaal mee eens. Eerst echter de Joenit geven wat zij het vorig jaar hebben gehad, mdt het accres dus precies het voorstel van de heer van der Stoel. Verder dan over 3 maanden praten maar in het college eerst praten over de inhoudelijkheid van de Joenit. Zijn die krachten nodig, wat voor geld is er, wat voor geld geeft het rijk, wat voor geld geeft de provincie en dan pas over die zaken als subsidie praten. Heel duidelijk het voorstel dus uiteen halen in 3 zaken: het functioneren van de Joenit op dit moment, moet dat doorgang vinden ja of nee; - hij dacht wel dat het college daar ook ja tegen zal zeggen -; verder of die part-time kracht nodig is en waar moet dan het geld daarvoor vandaan komen; is er een beroepskracht nodig en waar moet daar het geld voor vandaan gehaald worden.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 134