22 van waarborgen daaromtrent. Het punt van de buurt—wegen en het verklaren tot open baar erf, daarvan dacht hij dat in die buurt met wat minder buurt-wegen volstaan kon worden. Dat hoeft dan voor hem geen welles-nietes spelletje te worden. Ook de praktijk zal een aantal dingen wel uit gaan wijzen, dacht hij. Later zullen nog wel zaken gewijzigd kunnen worden op dat punt. De heer HaRTEL heeft toch wel weer vrat moeilijke vragen kunnen beluisteren.^ Hij wil trachten het in het algemeen t'e beantwoorden. Het spitst zich dan eigenlijk wat toe op de bebouwing van de doorgangen. Hij dacht dat iedereen er wel van over tuigd was, dat die doorgangen eigendom zijn van de aanliggende pand-bewoners en dat men daar op een gegeven moment de zaak kan afsluiten, Hoe dit komt weet hij ook niet en wel niemand, dacht hij. De heer DEKKERS zegt, dat die grond best eigendom kan zijn van de aanliggende be woners, maar dat wil dan nog niet zeggen, dat de gemeente zonder meer toestemming geeft om daarop dan alles en compleet vol te bouwen. Daar komt de heer HaRTEL nog op. De heer Dekkers loopt wat vooruit op hetgeen spreker nog wilde gaan zeggen. Wat de bebouwing betreft is er in de bestemmings plannen de 40%-regeling, dat men dus 40% van zijn erf vol mag bouwen. Dat zal hier dan natuurlijk ook gaan gelden net zoals dat voor alle bestemmingsplannen is aan gepast. De heer DEKKERS heeft de indruk, dat het inderdaad geschreven is voor het achter erf maar dat daarbij discutabel is, of onder dat achtererf ook die paden naast; die woningen vallen. Dat is volgens hem onvoldoende duidelijk in het plan vastgelegd. De heer HaRTEL zegt, dat het inderdaad zo is, dat bij de rijen-woningen natuurlijk over het achtererf wordt gesproken, maar zo gauw het geen rijen-woningen betreft wordt er over open bebouwing gesproken. Als er b.v. panden van 2 onder dón kap zijn, dan ziet men ook dat daar de mogelijkheid bestaat om in de tuin naast liet huis een garage te bouwen b.v. De heer WESTERHOE dacht dat, gezien de situatie hier, in het bestemmingsplan ge woon zou kunnen worden opgenomen, dat dat verboden is. Afgezien van die 40%-re— geling. Die vindt dan hier maar eens geen toepassing, gezien de zeer speciale situatie. De heer MASTENBROEK zegt, dat het ook zo is, dat jarenlang nooit iemand daarover heeft gesproken, dat er altijd paaltjes hebben gestaan en dat nu ineens na. 19 jaar een paar mensen dat stukje grond bij hun huizen willen hebben. Dat vindt hij bijzondere flauwe kul. De heer HaRTEL meent, dat het natuurlijk al hun eigendom was, maar zij zijn er zich klaarblijkelijk niet van bewust geweest. De gemeente ook niet, dacht de heer WESTERHOE. Inderdaad, zegt de heer HaRTEL. Juridisch zal die eigendom gewoon erkend moeten worden en als men die zaak wil afsluiten, gebeurt dat gewoon. Dan komt er nie mand meer doorheen. De heer M.J.ERANKEN vindt het dan toch viel een vreemde gang van zaken, dat de ge meente op andermans eigendom bestrating aan gaat brengen enzovoorts. De heer HaRTEL heeft nog getracht dat uit te zoeken, maar niemand kan daarover iets vinden. De heer WESTERHOF vindt dat al een teken aan de wand. Dat weet de heer HaRTEL nu ook weer niet. Dat zou hij niet duiven beweren. Mevrouw Vlug was nog niet voldoende overtuigd van de mogelijkheid, om dit uit liet plan te laten. Hij dacht toch wel een aantal moeilijkheden te hebben opgenoemd. Het ene was het vastzitten met uitbreidingen wat niet plaats zou kunnen vinden. Die zij-paden zullen tóch afgesloten worden, aangezien het bezit is van de mensen die er naast wonen. Dat zijn dan nog steeds de konsekwenties, meent mevrouw VLUG, maar zij wil nu wel graag weten of het kan of niet. Kan een plan gedeeltelijk worden goedgekeurd ja dan nee.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 130