15 Geertruidapolder moeten worden. Als dat nu allemaal weer opnieuw afgedraaid zou moeten gaan worden weet hij het ook niet meer. Hij dacht dat al die zaken van alle kanten zodanig waren hekeken, dat er uiteindelijk is gekozen om verder te werken aan de Linie. Vandaar dat hy dan ook gerust namens het college durft voor te stel len om daar verder aan te mogen werken. Dat dat dan niet zo maar gebeurt en dat iedere gedachte gedurende die tijd voor iets anders dan bij voorbaat wordt uitgesloten, dacht hij dat wel duidelijk was. Zo werkt men n.l. niet aan een bestemmingsplan. Om echter van te voren nu weer een soort nota te gaan maken over voor- en nadelen van alle lokaties, daarover inspraak, te organiseren, hoeveel bezwaren er komen tegen het een of tegen het ander en dat dan allemaal weer te gaan bundelen, daar van dacht hij toch wel dit de raad te moeten ontraden. De heer MASTENBROEK wil daar nog bij aanvullen, dat, als men dan zo vatbaar is voor de aangevoerde argumenten, men dan ook zo vatbaar moet zijn voor de argumen ten die ingebracht zouden worden tegen de Geertruidapolder, wat dan zou betekenen dat men over een half jaar precies in dezelfde situatie komt te zitten als nu. De VOORZITTER zei al, dat de zaak op een rijtje zetten niet betekent b.v.aan de Geertruidapolder mankeert dat of dat, maar dan moet men dat nog al nauwkeurig detailleren, aan alle betrokken voorleggen, die dan weer moeten of kunnen zeggen: als we dit allemaal bekijken dan toch maar liever dat of dat. Dan is men alleen, voordat men kan zeggen: nu gaan we een bestemmingsplan voorbereiden, al weer een jaar verder als het niet meer is. Dat moet hij de raad gewoon ontraden. Wat hij daarstraks zei over de lijdensweg was dan wel als een grapje bedoeld, maar hij hoopt toch, dat nu van de liturgie zal worden afgeweken - dat gebeurt tegen woordig wel meer - en dat aan de lijdensweg een verrijzenis-statie kan worden toe gevoegd. De heer M.J.EEtAMKEN is het er mee eens dat men nu 10 jaar bezig is en dat er nu nog geen oplossing is. Dat ligt (kan niet aan de raad maar aan het feit dat er een goedgekeurd bestemmingsplan in hogere instanties is afgewezen. Dat kan men du3 de raad niet in de schoenen schuiven. De heer HENDRIKS meent, dat men nu weer opnieuw aan een discussie begint. Dat vindt de VOORZITTER eigenlijk ook. Hij wil nu maar gewoon aan de raad om een uitspraak vragen of het college aan het bestemmingsplan de Linie verder mag wer ken. De heer DEKKERS wil dat voorstel dan toch wel graag iets aanvullen en wel met de opmerking van de heer Westerhof ten aanzien van dat waarborgfonds De VOORZITTER vindt niet, dat dat op dit moment in het voorstel kan worden inge voegd. Dat geldt n.l, voor ieder plan, voor ieder bestemmingsplan en niet alleen voor een woonwagenbestemmingsplan. Dat zou altijd konsekwenties kunnen hebben en daar is hij toch wel tegen. De heer WESTERHOF dacht, dat als de gemeente grond koopt voor woningbouw,/niet al leen de grond betaalt maar ook b.v. de pacht-schade. /die De VOORZITTER meent, dat, als er een bestemmingsplan wordt gemaakt voor industrie terreinen en er zit dan iemand op, en die berokkent schade aan de omwonenden door rookontwikkeling enzovoort, denkend aan bepaalde verontreinigingen, dan wordt dat bedrijf aangesproken. In dit geval spreekt men dan niet het bedrijf aan maar het schap in zekere zin. Zeker niet de gemeente, dacht hij. Dat is in de geschiedenis nog nooit vertoond. In principe is het natuurlijk al heel wat, dat in dit geval waar het gaat over hinder van stoken, niet de stoker maar het schap eventueel schade wil gaan vergoeden. Dat is al een hele sprong tegenover normale procedures. Een normale gang van zaken is toch, dat diegene die schade toebrengt ook betaalt. In dit geval zoekt men naar een uitweg vanwege het toch wel min of meer collec tieve karakter van dat stoken, om de schade door hot schap te laten vergoeden. Een andere en veel verdergaande stap zou zijn als men dan de schade op de gemeente zou gaan verhalen die een bestemmingsplan heeft gemaakt. Het bestemmingsplan zegt: een woonwagenkamp daar met eventueel een vergunning om daar te stoken. Wiet over de manier waarop wordt gestookt en de mate van veront reiniging die dat met zich meebrengt.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 123