12 moeten aanspreken dan de bezwaren die er nu zijn. De heer H&rtel heeft hem gesterkt in de opvatting, dat vastgehouden moet blijven worden aan de Linie als plaats voor een toekomstig woonwagencentrum. Hij heeft daarnet gezegd, dat er nog een gesprek moet plaa/ts vinden tussen de stichting katholiek woonwagenwerk en het college wat dan niet betekent, dat hij vindt dat er nu een andere lokatie moet worden aangewezen. Hij is hot met de beer van Hejjst eens, dat, wanneer het zo is wat mevrouw Vlug zei, n.l. dat de stich ting woonwagenwerk een ommezwaai heeft gemaakt, zij dan net zo mobiel zijn als som mige woonwagenbewoners; niet diegenen dan die in Bergen op Zoom staan, want die blijven meestal wel op hun plaats. Hij kan zich eigenlijk ook niet zo goed voorstellen, dat de stichting nu ineens tegen de lokatie aan de Linie zou zijn. Ondanks dat kan er toch wel eens gepraat worden door het college met die stichting. Dat moet dan mi echter niet betekenen, dat een andere lokatie aangewezen moet worden. Zijn fractie staat daarom achter het voorstel, zoals het er ligt, om de Linie te blijven aanwijzen voor een toekoms tig woonwagencentrum. De heer M.J.M.FRANKEN wil vragen of, als de Linie inderdaad wordt doorgezet en nu vanavond is gebleken dat dan schadeclaims kunnen ontstaan en verder, dat om de gemeente daar garant voor te laten staan dat door velen een erg riskante zaak wordt gevonden, het niet verstandiger zou zijn om die hele schadekwestie ook nog eens nader te bekijken voor er een definitief besluit wordt genomen. De heer BLANKEN heeft vanavond wat nieuwe gezichtspunten gehoord, o.a. dat nien vanuit het schap ook niet zo gelukkig zou zijn met deze lokatie. De heer MASTENBROEK dacht dat dit niet over het schap ging maar over de stichting katholiek woonwagenwerk. In ieder geval toch door een van de belanghebbenden, meent de heer BLANKEN. Als, gezien het advies van de Arob-commissie, alle lokaties nog eens bekeken zouden gaan worden, dacht hij dat dat een goede zaak kon zijn. Als men met deze lokatie nu niet gelukkig is, en hij dacht die die nu net gekozen v/as voor de in tegratie, zal men ook nog eens moeten bekijken of die integratie die van bovenaf wordt opgelegd hij hecht dan erg aan inspraak ook van de belanghebbenden - door die belanghebbenden nog wel wordt gewild. Ook dat zal dan eens meegenomen moeten worden in de beschouwingen want dan vallen er een heleboel bezwaren tegen de lokatie weg en kan men ook ergens anders terecht. Hij dacht dan verder, dat een democratisch genomen besluit inzake een vestiging aan de V/ouwse Tol wederom bezien moest worden, waarmee dan tevens het advies van de Arob-commissie gevolgd zou worden. Dan beperkt hij zich duidelijk niet tot de Geertruidapolder, waar wat minder h.a. liggen, maar dan zal alles meegenomen moeten worden. Zo gauw n.l. die integratiedwang vervalt, zijn er weer een heleboel andere mogelijkheden, dacht hij. De heer MASTENBROEK meent, dat de heer Blanken een ronde achter ligt. Die periode is n.l. al een half jaar geleden afgesloten. Dat weet de heer BLANKEN ook wel, maar hij wordt wel eens meer laat wakker. De PvdA had dit vóór de verkiezingen en hij heeft het daarna. De VOORZITTER lijkt het in het algemeen erg moeilijk om nog iets nieuwö over het woonwagenkamp te zeggen. De heer HStrtel moet het dan toch nog maar eens proberen. De heer HSRTEL wil er nogmaals de nadruk op leggen - en hij is daar daarstraks al over begonnen - dat nu niet het bestemmingsplan voorligt en niet ter vaststel ling wordt aangeboden. De heer Franken meent dat de ommezwaai van de stichting woonwagenwerk wel te ver klaren is. Spreker kan er ook wel inkomen, dat zij die ommezwaai maken, onder druk - als hij dat even zo mag zeggen - van de tuinders. De heer P.M.L.FRANKEN zegt, dat dit niet onder druk geschiedt maar als gevolg van reële argumenten. De heer HaRTEL bedoelde ook niet echte druk en dan in de vorm van dwang. Het is echter ook zo, zoals de heer van den Bulck opmerkte, dat de stichting geen alternatief aangeeft voor deze lokatie. De heer Franken dacht, meende zelfs zeker, want hij garandeerde, dat er een snellere procedure bij de Geertruidapolder zou kunnen zijn dan bij de Linie. Spreker kan dan geen koffiedik kijken en durft niet te zeggen dat het in dat geval sneller zal gaan.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1978 | | pagina 120