8
kan komen, zou er al enorm veel wind uit de zeilen zijn genomen.
De heer Mastenbroek merkte zeer terecht op, dat de stichting woonwagenwerk en nog
vele anderen wel wat zagen in de Linie, zelfs in menig opzicht veel zag in die
lokatie. Dan is het natuurlijk de vraag, of men voor één stootje vreer opzij moet
gaan en kan gaan. Eet gesprek met de stichting woonwagenwerk vanwege de omme
zwaai die heeft plaatsgevonden zal wethouder van Kaam misschien nog wel eens een
keer willen voeren. Daarover is in het college nog geen overleg geweest uiteraard.
Wat hemzelf betreft wil hij daar nog wel graag eens met die stichting over spreken.
De heer VAK KAAM meent, dat wethouder Hartel dit advies van de Arob helemaal beke
ken heeft vanuit het oogpunt van de ruimtelijke ordening. Er zijn ook een aantal
zaken naar voren gebracht, misschien zelfs wel do belangrijkste, n.l. betreffende
de schadeproblemen. In het overleg met het dagelijks bestuur van Woonwagencentra
van hedenmorgen heeft hij voor de zoveelste maal als zijn mening te kennen gegeven,
dat het hele woonwagenprobleem geen zaak is voor een of meerdere gemeenten waar
toevallig dan een paar woonwagens staan dan wel in de toekomst zullen moeten ko
men te staan, maar dat het een za,ak is voor de rijksoverheid. Het hele woonwagen
probleem dient een rijksoverheids-aangelegenheid te zijn. Let zo goed als het ver
strekken van woonwagens niet in opdracht van CRM dient te geschieden door de
diensten van sociale zaken van gemeenten, maar dat is duidelijk een zaak voor
volkshuisvesting. Dat is geen probleem van ondersteuning maar een huisvestings
probleem. Bij de diverse hogere instanties kan men klaarblijkelijk naar moeilijk tot
dit inzicht komen.
Deze morgen is eveneens besloten, dat door het schap een brief zal worden gezonden
naar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, naar het ministerie van CRM, naar
G.S. van Noord-Brabant, naar de omliggende woonwagen-schappen in Brabant en naar
de omliggende gemeenten, om nogmaals op deze materie te wijzen en daarbij dan ook
te wijzen op de mogelijkheid die er is in de wet Wettelijke Aansprakelijkheid voor
Automobilisten, dat diegene die om welke reden dan ook niet verzekerd is, daar
toch ook een mogelijkheid is dat in zo'n geval een uitkering verstrekt kan worden
aan een gedupeerde. Ook is gewezen op het feit, dat nu ook een waarborgfonds in
het leven is geroepen voor verkeersslachtoffers, waaruit moge blijken dat diegene
die het slachtoffer is van een aanrijding of anderszins zonder meer geholpen dient
te worden, ongeacht de vraag wie nu in feite de veroorzaker is van iets dergelijks.
De heer NIJPELS meent, dat dit alleen maar opgaat ingeval de dader niet te achter
halen is. Dat geldt zo maar niet voor ieder geval. Als een dader schade toebrengt
zal deze moeten betalen.
De heer VAN KAAM dacht dat het de heer Nijpels dan ook bekend moet zijn, dat juist
het verbranden op de Kortjan zo moeilijk te achterhalen is, althans de werkelijke
bedrijvers daarvan, want men komt nooit te weten wie de dader is. Daar gaat hot
dan toch in feite om. Om die reden ligt het ook in de bedoeling om op het nieuwe
kamp aan elke woonwagenbewoner een eigen sloopterreintje te geven met een marke
ring en een nummer zodat men de aansprakelijkheid wel zal kunnen vaststellen.
Bij gebreke daarvan is dat op dit moment ten enen male onmogelijk, ook niet om de
politie in te schakelen. Hij was dus blij met de opmerking van de heer Nijpels, want
deze ondersteunde daarmede het betoog van spreker. Hij hoopt dan maar dat deze dat
ook op andere plaatsen zal willen doen zodat hef rijk nu eens die verantwoording
op zich zal gaan nemen die zij behoort op te nemen en dat niet over te laten aan
een of meer gemeenten die dan toevallig met deze woonwagenproblematiek geconfron
teerd worden.
Hij wil voor de zoveelste keer nog wel eens zeggen, dat het woonwagenschap al het
mogelijke doet wat er maar gedaan kan worden. Hij moet ook eerlijk zeggen dat van de
zijde van de tuinders en ook van de heer Eranken, dat al enkele malen volmondig is
erkend. Het grote probleem is en blijft echter, dat het rijk - en dat wil hij in
deze dan wel als de schuldige aanwijzen - onvoldoende optreedt, om de belangen
van diegenen die getroffen worden door de instandhouding van een woonwagencentrum
te behartigen en deze te helpen. Anderzijds, wanneer de heer Mastenbroek de op
merking maakt dat er aan het huidige kamp, gezien ook de lange duur van deze kwes
tie toch wel iets gedaan zal moeten worden, kan hij daarop zeggen dat door de
stichting woonwagenwerk ook een schrijven is gezonden aan het schap om de nodige
verbeteringen aan te brengen. Het schap zal die verbeteringen dienen aan te bren
gen voor zover het betreft de werkzaamheden op het kamp zelf maar een heel belang
rijke zaak is ook nog, dat men van de zijde van het woonwagenwerk de toegangsweg