minuut
22
keurige behandeling en onbehoorlijk bestuur worden vernield en in het geding worden]
gebracht, dan moet hij zeggen, dat hem dat buitengewoon grieft. Dat mag de heer
Broos dan rustig van hem weten.
De VOORZITTER wil voorstellen, om maar meteen tot stemming over te gaan over de
vraag van de heer van Heijst, of dus de raad accoord kan gaan met het door het
college gevoerde beleid in deze of niet. Hij vil dat dan maar officieel doen
zodat daarover duidelijkheid bestaat.
De heer A.J.FRAKKEN wil dan eerst nog wel even duidelijk van het college horen
of op 1 februari deze zaak met de 1e gegadigde afgelopen is en dan kan onherroe
pelijk de 2e gegadigde aan bod komen.
De heer VAN KEHJST meent, dat dat nog niet zeker is, dat er gekocht kan worden.
Dan zal toch zeker ook nog over de voorwaarden onderhandeld moeten worden.
Dat dan i.v.m. het stort-aspect.
De VOORZITTER wil hierop aanvullen, dat de wethouder dan bedoelt, dat het dan
niet zo maar ineens weg gaat aan die 2e gegadigde.
Dan is alleen de optie verlopen.
De heer A.J.FRANKEN vraagt, of dan in ieder geval een nieuwe optie niet meer
wordt verleend aan die 1e gegadigde.
De heer VAR HEEJST moet dan vragen: zou U nog durven?
De VOORZITTER zal dan maar tot stemming overgaan. Daar blijkt dan uit, dat de raad
met 24 stemmen voor en 1 tegen het beleid van het college in deze goedkeurt.
Tegen stemt alleen de heer Broos.
De heer A.J.Franken zegt bij zijn stem voor te zijn, na,ar wat lhj zoeven heeft gehoor
De heer M.J.Franken is voor met de aanvulling, dat hij het wel betreurt dat in
deze periode geen contact is geweest met de 2e gegadigde.
De heer van Wijk is voor, gezien de toezegging van de wethouder.
Hierna sluit de voorzitter de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 24 februari 1973.
De secretaris, Eö voorzitter,