19
De VOORZITTER wil dit alles maar "beschouwen als een kleine compensatie voor het
ontbreken van het vuurwerk bij de algemene beschouwingen van de heer Broos.
De heer BROOS vindt het fijn dat de voorzitter dit dan als compensatie betitelt.
Waar het echter om gaat zijn de data's waarop het allemaal is gebeurd.
De heer van Egeraat heeft niet op J1 december beslist en niet voor 51 december
opnieuw om een optie gevraagd, dit is pas op 9 januari gebeurd, al was dat dan
op 4 januari gedateerd. Als dit dan voor hem zo'n belangrijke en zo'n gewichtige
zaak is, waarom dan die brief niet op 29 december verzonden, zou hij willen vragen
Er wordt nu gewoon gestoeid en gespeeld met het feit vans de heer van Egeraat
krijgt de kans, waarbij dan werd gezegd, dat er inmiddels is betaald. Dat heeft hij
uit de correspondentie ook kunnen lezen. Het zou natuurlijk ook dom zijn geweest
om niet te betalen. Ook dat is een duidelijke zaak, dacht hij.
Als er dan door diverse mensen om argumenten of betere argumenten wordt gevraagd
moet men gewoon eens nagaan wat er in het verleden is gebeurd.
Hij schrikt er helemaal niet van als de raad zou zeggen: college gaat u zo maar
verder.
Hij vindt deze zaak gewoon aanvechtbaar en hij zal dan wel op een andere wijze door
gaan. Gewoon ook langs de normale weg.
De heer NIJPELS hoorde de heer Broos de heer van Heijst betitelen als opperhoofd
en hij heeft dan sterk de indruk dat de heer Broos in deze raad de grote medicijn
man wil uithangen.
Dan hoopt de heer BROOS niet, dat de heer Nijpels zijn patient wordt want hij zou
beslist niet weten, wat hij hem zou moeten geven of voorschrijven.
De VOORZITTER dacht, dat mierikswortel misschien een goed middel zou zijn.
Het moet de heer P.M.L.PRAMEN toch van het hart dat de heer Broos steeds zegt,
dat met de 2e gegadigde niet gesproken zou zijn. Hij zou dan willen vragen, of de
heer Broos misschien met de 1e gegadigde heeft gesproken.
De heer M.J.M.PRAMEN wil nog even kwijt, dat alles terug te voeren is tot het
fe.it, dat het van de gemeente misschien eleganter was geweest om de 2e gegadigde
even te berichten dat men met de le nog aan het onderhandelen was.
Daar kan de heer A.J.BRAMEN zich helemaal bij aansluiten.
De heer DEKKERS zegt, dat de heer Broos is begonnen met te zeggen dat wat de
heer van Heijst opmerkte onwaar was.
Daarvan heeft hij dan in het verhaal van de heer Broos niets teruggevonden.
De heer van Heijst heeft naar zijn mening alleen maar exacte data genoemd, althans
de heer Broos heeft die niet tegengesproken.
De heer BROOS heeft op de eerste plaats het voord onwaar nooit gebruikt.
Verder, als de heer Dekkers de andere data wil horen kan dat ook, want hij heeft
die allemaal voor zich liggen.
De heer DEKKERS heeft onmiddellijk opgeschreven dat de heer Broos het woord on
waar gebruikte.
Daar is de heer BROOS het absoluut mee oneens.
Dat is dan erg jammer, meent de heer DEKKERS. Hij kan zich dan bij leden van het
college aansluiten die ook wol eens iets verkeerd hebben geinterpreteerd.
Hij is er ditmaal van overtuigd het bij het goed eind te hebben.
De heer Broos sprak over gedragsregels. Spreker dacht dat het in een onderhande
lingsfase en in menige zaak voor kan komen, dat de gedragsregels min of meer ge-
ent worden op de zich dan voordoende situatie en dat het niet altijd dezelfde ge
dragsregels zijn die gevolgd zullen kunnen of moeten worden
De heer BROOS wil dan toch vragen of het dan zo'n moeite is om even te bellen.
De heer VAN HEIJST kan zeggen dat sinds de brief van de 2e gegadigde in novem
ber, december en januari commissievergaderingen van economische zaken zijn ge
weest. Laat bij een van die vergaderingen de heer Broos dan afwezig zijn geweest,
dan heeft hij toch nog 2 kansen gehad om die zaak aan de orde te stellen.
De heer BROOS meent, dat dat ook voor de voorzitter van die commissie zelf geldt.