11
Voor stemmen: de dames Elseman, Hennes, Vlug en de heren Hopmans, Arnoys,
HMrtel, van der Stoel, van Kemenade, de Laet, Geers, Mastenbroek en Parel.
Tegen stemmen: mevrouw Videier en de heren Blanken, Dekkers, P. Franken, van
Heijst, Broos, Nijpels, Heijnen, van Wijk, A. Franken, van Kaam, Gorrissen,
M. Franken en Westerhof.
De heer HOPMANS zegt bij zijn stem, dat het voor hem een beetje moeilijk is omdat hij
deel uitmaakt van de DC. Hij is echter ook lid van het CDA. In de DC was hij tevreden
wat betreft het hearing-statuut. De hearings hebben echter inderdaad heel goed gelopen.
Als de heer Mastenbroek dan nu stelt, hetgeen hij ook in de DC heeft gedaan, dat men
deze mijnheer toch best eens kan horen, en dan nog kan besluiten om tot een hearing-
statuut over te gaan ja of nee, wordt dat voor hem wel een probleem. Gezien dit alles
kan hij niets anders doen dan voorstemmen.
De heer A. J. FRANKEN is tegen, gezien het huidige goed functioneren van de hearings.
De heer BROOS heeft dan verder een punt van orde. Op grond van artikel 19 en artikel
21 van het reglement van orde is het een beetje ontglipt, maar er is wel een brief ge
stuurd door ene heer Stuker over een bouw-wijziging, en wel op 4maart naar het college,
en naar de gemeenteraad. De heer Mastenbroek zei daarstraks ook ai dat er brieven niet
bij de stukken lagen. Ook hier is dat dan weer het geval, meent hij te moeten opmerken.
De VOORZITTER zegt, dat dat nog zal gebeuren.
De heer BROOS wil dan weten, waarom dat nu nog niet heeft plaatsgevonden.
De VOORZITTER zegt, omdat men met de voorbereidingen daarvan nog doende was.
De brief zal gewoon in de raadsvergadering komen. Die is echt niet verdonkeremaand.
De heer BROOS komt er nog wel nader op terug. De raad heeft wel mensen in de wel
stands-commissie en zodoende zou men er dan wel iets van horen. Men hoort echter
niets hiervan.
De VOORZITTER kan zeggen dat er nog honderden brieven in de molen zitten die nog
niet in de raad zijn gebracht.
De heer BROOS zegt, dat ooit de heer Nijpels er eens van langs kreeg omdat deze nooit
met een rapport kwam, maar nu ziet de raad ook niets.
4. Ypojrjljejsteld ^ordt_te berichten conform concept-brief qp:
a* Schrijven v§n_de heer J.H. Couvée te Bergen qp Zoom dd. 9 januari 1976 inzake
hondenbela_sting7
b- Schryven_vanjde 23 januari 1976 inzake
Meren".
c- §2b£yYJ?iLYaaA®Lb®Ëi2:aYyaJLËË_afdeiLng ®erg2Ei>P„ZoJ?1^ van het Nederlands
YaÖ ilSY® j?pl 15272 Idd-126" j aiïua r f 976 Jnz ake"
functionering van_het gemeentelijk wmin^bëdrïjfT
d- §£bYy.Y®ILYa5Ji®.Bewegin^ i!LWeatIBrab®J?.Lte Roosen-
daaL dd^_Ij?aajï_Y?^ inzake wekelijkse koopavond".
De heer MASTENBROEK wil, met het gevaar dat de heer Broos zal zeggen wéér, dat hij
opkomt voor zulk soort mensen, toch bij punt a een opmerking plaatsen. De heer Couvée
vraagt zich in zijn brief aan de raad af, of hij wordt bespioneerd. Bij de aanslag honden
belasting is hem n.l. gebleken, dat men precies wist hoeveel honden hij heeft.
Het college stelt voor o.a. te antwoorden, dat er steekproefsgewijs controle wordt uit
geoefend. Hij zou dan wel eens graag willen weten, hoe die controle wordt verricht.
De heer BLANKEN zegt, dat de controleurs zich eerst laten bijten en dan vragen: welke
was het nu.
De heer DEKKERS zegt, dat de brief aan de heer Couvée er misschien wel goed kan uit
zien, maar hij had het toch wel prettiger gevonden, wanneer in de brief exact was aan
gegeven dat die mijnheer kennelijk niet voor 3 honden is aangeslagen, zoals hij zelf
veronderstelt, maar dat met exacte bedragen was aangegeven, dat hij was aangeslagen
voor de hondenbelasting voor dat bepaalde jaar, dat daarbij dan verder de boetebepalin
gen werden toegepast die in de verordening zijn opgenomen en dat daarom zoveel betaald
moest worden. Niet alleen maar koud verwijzen naar de verordening, die waarschijn
lijk niemand in huis heeft.