2 j. Besluit van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. dd. 19 februari 1976 tot het aan R.P. S. Bruijsten te Rockanje verkopen van grond. k. Besluit van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom dd. 11 maart 1976 tot het aan S. C.Roosendaal te Bergen op Zoom, verkopen van grond. 1. Besluit van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. dd. 11 maart 1976 tot het aan D. van Gendt te Schiedam verkopen van grond. m. Besluit van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom dd. 11 maart 1976 tot het met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, gevestigd te Heerlen, aangaan van een overeenkomst inzake ruiling van grond. n. Afschrift van brief van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom aan de Democratiseringscommissie te Bergen op Zoom dd. 16 maart 1976 inzake onder- wij svoorlichting. o. Afschrift van brief van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom aan de Democratiseringscommissie te Bergen op Zoom dd. 16 maart 1976 inzake voor lichting over klachtenbehandeling. P. Schrijven van. het dagelijks bestuur van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant dd. 25 februari 1976 inzake vaststelling begrotingswijzigingen. q. Moties, voortgekomen uit de hearing, gehouden in het gemeenschapshuis "De Berk" te Putte (Noord-Brabant) op 30 januari 1976, inzake verkeerswegen. r. Verslag van het gemeentelijk woningbedrijf over het dienstjaar 1975. s. Diverse stukken betreffende de Democratiseringscommissie. t. Diverse processen-verbaal van kasopnamen in het 4e kwartaal 1975. Bij punt n. zegt de heer MASTENBROEK kennis te hebben genomen van de brief van B. W. aan de D. C. betreffende onderwij svoorlichting Na het lezen van deze brief begreep hij ook beter de belasting van het ambtelijk apparaat. Terwijl altijd wordt ge probeerd aan de raad gerichte brieven van een kort antwoord te voorzien, is hier gepro beerd het antwoord zo lang mogelijk te maken. Bovendien zal er ook wel uren aan ge werkt zijn om zinnen op papier te krijgen die enige malen herlezen moeten worden om er iets van te begrijpen. Hij is wel zo ver gekomen dat hij kan denken de brief begre pen te hebben. Hij denkt, dat hij uit de brief begrepen heeft, dat de DC naar de wens van B. W. te lastig wordt. ïn de DC zelf, zal hij duidelijk ingaan op deze door B. W geschreven brief. Als raadslid wil hij nu toch wel onder de aandacht brengen, en duide lijk stellen, dat de DC een artikel 61-commissie is en dat deze commissie niet het colle ge maar de raad adviseert. De commissie heeft allerlei bevoegdheden en kan b. v. met voorstellen en initiatieven komen. Deze initiatieven zijn dan gericht aan de raad. Hat moet het college duidelijk zijn, dat momenteel de DC niet in haar werkzaamheden belemmerd kan worden, wanneer zij - en dat doet zij vanuit de lijn van haar statuten - zo handelt. Hij heeft de indruk, dat het college de DC tot rust wil manen, met betrek king tot haar aktiviteiten. Is het dan misschien de bedoeling, dat het ambtelijk apparaat taken gaat overnemen, wil hij vragen. Het werk zal n. 1. toch moeten gebeuren. Zonder verder inhoudelijk te willen ingaan op het door het college gezonden schrijven hetgeen hij in de DC zelf dan wel zal doen, betreurt hij hef dat het college hoeft beslo ten deze brief zo te doen uitgaan. Hij wil besluiten met te zeggen dat, ondanks dat B. W en de DC van mening schijnen te verschillen over - zoals in de brief wordt gesteld - prioriteiten, of dat, ondanks dat B. W en commissie van mening kunnen verschillen over het al of niet achterwege blijven van voorstellen om wat voor reden dan ook, niet B. W maar de raad beslist. De commissie moet z. i. op de ingeslagen weg voortgaan op de door haar voorgestane wijze en zoals in d'e statuten goed is vastgelegd. Ook de heer BROOS heeft dit stuk aandachtig gelezen. In het begin dacht hij: het gaat eindelijk de goede kant uit. Uiteraard heeft hij een heel andere mening dan de fractie voorzitter van de PvdA. Aan het eind van de brief blijkt dan verder, dat B. W. wel een soort suggestie doet maar in feite zelf geen standpunt weet te bepalen. Hij is altijd al tegen de DC geweest en is tot op heden nog niet van standpunt veranderd. Wat hem betreft mag er gerust een punt achter worden gezet. Hij wordt er doodziek van. Hij zou willen vragen, of het idee tot die scholen om voorlichting een initiatief is ge weest van de DC dan wel van de scholen zelf misschien. Hij vermoedt n. 1. het eerste maar heeft daarvan geen bewijs.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1976 | | pagina 76