23
dat de huidige Burgemeester Peeterssluis te Bergen op Zoom reeds 12 bij 120 meter is,
dat het Rijn-Scheldekanaal en de havens aan dit kanaal bereikbaar dienen te zijn voor
grotere rijnschepen, bokken en dergelijke,
spreekt als zijn mening uit, dat de belangen van de plaatsen aan het Rijn-Scheldekanaal
en de bereikbaarheid van het kanaal zelf gediend zijn met een sluis in de Oesterdam
van 15 bij 120 meter,
en gaat over tot de orde van de dag",
waarbij hij dan nog wil aantekenen, dat de door hem genoemde maten misschien nog een
aanvulling behoeven.
Deze motie is getekend door niet alleen hemzelf, maar mede door de heren de Laet, van
Kemenade, de heer Nijpels en de heer Broos.
De heer VAN WIJK meent dat het aftasten van de meningen vanavond heel duidelijk is ge
weest. Er zijn natuurlijk ergens nog wel een paar onduidelijkheden overgebleven.
Alles staat nog zo in het prille begin. Hij dacht wel dat het overgrote deel van deze raad
nagenoeg wel op dezelfde golflengte zit.
De mate van de groei is door enkele sprekers uitvoerig besproken en ook aangevochten.
De heer Mastenbroek spreekt eigenlijk over een plafond voor de idee'énschets.
Andere leden waren meer voor een meer aanvaardbare groei.
De heer MASTENBROEK heeft die uitspraak niet gedaan.
De heer VAN WIJK dacht dat in de schets, zoals de heer Mastenbroek de getallen noemde,
over het bruto haalbare wordt gesproken.
De voorzitter kan natuurlijk geen antwoord geven op de vraag welke ruimte er nodig is
om een exploitatie mogelijk te maken. Daar komen zoveel factoren bij kijken.
Hij dacht wel begrepen te hebben dat de raad wil stappen over de drempel van 50. 000 in
woners over enkele jaren. Het getal 37oo woningen is genoemd die nu nog bij stukjes en
beetjes gerealiseerd zouden kunnen worden.
Als dat geeffectueerd zou gaan worden betekent dat wel dat men nog niet aan die norm zit.
Het is een studie van de dienst gemeentewerken is er gezegd.
Zo het betoog van de voorzitter beluisterende, dacht hij toch wel een voorbarige conclusie
te kunnen trekken als hij zegt, dat het college reeds in grote lijnen achter deze schets
kan gaan staan.
De heer M. FRANKEN wil zeggen, dat, als men zich nu gaat richten op 50.000 inwoners,
en op de beschikbare capaciteit in Meilust, dan komt hij op een 3 4000 woningen.
Dan lijkt hem dit plan veel te ambitieus.
Zou er niet een minder ambitieus plan gemaakt kunnen worden.
Gezien de moeilijkheden aan de Langeweg wil hij vragen of, als midden in de Schelde
er ook een aantal woonwijken worden gecreëerd, men ook niet om dezelfde moeilijkheden
gaat vragen.
De heer BROOS zegt er over te hebben gesproken dat men er blij mee moet zijn om de
huidige werkgelegenheid te handhaven. De voorzitter vulde dat aan door te zeggen dat er
ook werkgelegenheid afvalt. Er zullen meer arbeidsarme vestigingen komen.
Hij heeft al eens eerder, zij het misschien in andere bewoordingen, gezegd dat men in de
huidige ontwikkeling toe zal moeten naar een grotere oppervlakte tussen directe en indi
recte arbeid. Niet vallende onder de collectieve sociale wetsvoorzleningen.
Hij gelooft niet dat er in de toekomst meer arbeidsplaatsen ten opzichte van de consumptie
verlangd gaan worden.
Men kan natuurlijk wel 50 snoepjes maken en daar 50 mensen aanzetten. Dat is ook een
mogelijkheid. Gezien de lectuur die hij toch wel vaak doorneemt, dacht hij, dat in de
westerse wereld althans met veel minder arbeidsplaatsen hetzelfde opgebracht zou kunnen
worden. De vraag is dan alleen hoe men dat gaat verschuiven.
Dat weet hij niet maar ook niemand anders, dacht hij.
Er wordt wel behoorlijk aan gesleuteld. Vandaar dat er naar zijn mening een verschuiving
zal komen tussen directe en indirecte arbeid, los van de collectieve sociale voorzieningen.
De voorzitter had het over een bedrijfsoptimum. Hij dacht dat men hier zit met het punt
dat men net onder of net boven de horizontale lijn zit van een onderneming.
De sociale druk is dusdanig zwaar dat geen enkele ondernemer geïnteresseerd zal zijn
om er zuiver met een nationale wetgeving en daarin passende, te gaan verruimen.
